Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

RUITENBERG N (1963) Korte mededelingen: Is de Groenpootruiter Tringa nebularia een overzomeraar?. LIMOSA 36 (1): 115-115.

Groenpootruiter Tringa nebularia In de even welkome als belangwekkende Avifauna van Nederland, in de 50e jaargang van Ardea opgenomen, wordt van de Groenpootruiter vermeld dat deze zomergast (d.i. overzomeraar) in zeer klein aantal is. Speciale belangstelling voor deze ruitersoort deed rnij in het verleden, na het verschijnen van Nethersole-Thompson's monografie over The Greenshank in The New Naturalist-serie, gegevens van mijzelf en anderen verzamelen over het voorkomen in Nederland. Vit dit, sindsdien met aIle gepubliceerde waarnerningen uitgebreide, overzicht valt het mij nu moeilijk genoegzaam duidelijke gevallen van overzomeren bijeen te brengen om van een regelmatig overzomeren, zoals voor de betiteling vereist wordt, sprake te doen zijn. Tringa nebularia trekt volgens de Avifauna voornamelijk door van half april tot begin juni en van half juli tot in oktober. Wanneer men de perioden aangeven wi! waarin de trek voornamelijk plaats vindt, ligt de grens voor het einde van de voorjaarstrek naar mijn inzicht al vroeger dan begin juni. lk zou deze op ongeveer 20 mei, dus op het begin van de derde mei-decade willen stellen. Waarnerningen na 20 mei zijn al uitgesproken schaars. Half juli is de terugtrek inderdaad reeds goed op gang; indien de waarneming juist en de drukfoutduivel niet in het spel is geweest, kan de vermelding van pl.min. 800 ex. in de Oosterslenk op Schiermonnikoog op 18 juli 1957 (zie Vogeljaar 1957, pag. 74) hiervoor als een, zij het wat uitbundig bewijs gelden. Voor de bepaling of van overzomeren sprake is, kunnen de schaarse waarnemingen van einde mei en de talrijke observaties in de eerste helft van juli, die overeenkomstig de gangbare mening als uitloop van de voorjaarstrek, resp. aanloop van de terugtrek gelden, buiten beschouwing blijven. De vraagstelling concentreert zich dan rond de juni-waarnemingen. Over een periode van 33 jaar (1928 tim 1960) beschik ik in 20 - verf: preide - jaren over geen enkele juni-waarnerning, in 9 jaar over elk een, in 2 jaar over elk twee en alleen voor 1943 en 1945 over resp. 6 en 9 waarnemingen. Hierbij zij aangetekend dat niet alleen aIle in Ardea, Limosa en het Vogeljaar gepubliceerde waarnemingen zijn verwerkt, doch ook gegevens uit De Nederlandsche Vogels van Eykman c.s.en uit monografieen als die over de Biesbosch (Lebret e.a.), en de Braakman (Giervalk 1961) werden overgenomen.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 36.1 1963
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster