ORDEN C VAN (1959) De Sijs Carduelis spinus als mogelijke broedvogels bij Apeldoorn. LIMOSA 32 (1): 31-33.

Sijs Carduelis spinus In de broedtijd is de Sijs een stille en teruggetrokken vogel geheel anders dan in herfst en winter. Reeds begin maart-half maart ziet men de verandering in het gedrag voltrekken; hoe langer hoe meer gaat de soort over naar het naaldhout (vooral fijnsparren), inplaats van naar het elzenhout. In Greutel (Apeldoorn-Noord) kan men deze overgang mooi zien, daar de soort hier in alle seizoenen van 't jaar aanwezig is, hoewel in voorjaar en zomer uiteraard veel minder algemeen dan in herfst en winter. Aan de hand van waarnemingen die schrijver dezes van 1952 tot en met 1958 heeft gedaan, komt hij tot de slotsom dat het zeer aannemelijk is, dat de soort daar, gedurende deze jaren heeft gebroed, uitgezonderd wellicht in 1956, in we1k jaar weinig observaties werden gedaan. De beste bewijzen, nesten met eieren of jonge voge1s, werden echter nog niet verkregen. We1 heeft hij meermalen nestelende Sijzen achtervolgd om zodoende de nestplaats te weten te komen. Deze Sijzen verdwenen tot dusver echter steeds in het Kroondomein en wel vooral in het zogenaamde Voorpark, dat door een hekwerk afgesloten is. Van 't gehele Gelderse landschap komt het Kroondomein, vooral het Voorpark, z.i. het best overeen met de buitenlandse broedterreinen. Hier treft men vee1 fijnsparren en douglassen aan, waartussen veel sprengen stromen en dit laatste is z.i. een van de voornaamste punten, daar de Sijs sprengen of beekjes in zijn broedgebied prefereert. In Greutel zijn vooral de bronnetjes van de Meibeek een goed waarnemingsgebied voor Sijzen in voorjaar en zomer. Hier komen zij geregeld drinken, evenals andere vogelsoorten. Vrijwe1 alle waarnemingen die konden wijzen op het broeden van de Sijs in de omgeving, zijn dan ook daar gedaan.

[gratis pdf] [english summary]