HULSCHER JB & VOSLAMBER B (2013) Dilemma in een ganzenfamilie. LIMOSA 86 (4): 240-242.
Ganzen vormen hechte gezinsverbanden, en dat kan soms
tot vreemde situaties leiden, zoals dit jaar gebeurde in het
Boeremapark te Haren Gr. Hier zijn, in het kader van het onderzoek
naar de populatiedynamica van wilde ganzen in
Nederland, door Sovon vanaf 2009 jaarlijks ruiende Grote
Canadese Ganzen Branta canadensis gevangen en voorzien
van groene halsbanden met letter- en cijfercombinaties
(Hulscher 2011, Voslamber 2011). In het voorjaar van 2013
broedde een paartje Grote Canadese Ganzen (met de halsbanden
A05 en NXX) op het enige eilandje in de vijver van
het park. Tussen 15 en 17 mei zijn de eieren uitgekomen en in
de avond van 17 mei zwommen de ouders rond met zes jongen.
Twee van de jongen leken wat geler dan de vier andere.
In de volgende dagen werd het contrast tussen de gele en
andere jongen steeds duidelijker. Wat was er aan de hand?
In het Boeremapark huist al jaren een groep witte Soepganzen
Anser anser f. domestica. Elk jaar probeert een aantal
van hen eveneens op het eilandje te broeden. Er is veel
concurrentie om de beste plekken, onderling en met de
Canadese Ganzen. Jonge Soepganzen zijn vlak nadat ze zijn
uitgekomen felgeel en worden daarna steeds lichter. Na ongeveer
vier weken zijn ze net zo wit als hun ouders. De meest
waarschijnlijke verklaring is dat een vrouwtje Soepgans
twee van haar eieren in het nest van de Canadese Ganzen
heeft gelegd toen het wijfj e van deze laatste zelf aan de leg
was. Het dumpen van eieren door ganzen in andere dan het
eigen nest komt geregeld voor, vooral bij gebrek aan veilige
broedplaatsen (B. Voslamber, Yom-Tov 1980, 2001).
In gedrag was er geen verschil te zien tussen de vier eigen
jongen van de Canadese Ganzen en hun twee pleegkinderen.
Bij gevaar, bijvoorbeeld van loslopende honden, renden
ze allemaal achter elkaar, tussen pa en ma in, naar de veilige
vijver. Op 12 juni werd één van de gele jongen dood gevonden
in de vijver, door onbekende oorzaak. De overige jongen
groeiden als kool, inclusief de Soepgans. Op 5 juli werd
de hele familie, samen met de overige ruiers, gevangen en
werden alle jongen van een halsband voorzien, waarbij de
Soepgans (met halsband BSG) een vrouwtje bleek.
In spanning hielden wij de groei van de vleugels van de
jongen in de gaten. Naarmate de jonge Soepgans ouder werd, kreeg zij steeds meer de karakteristieke lichaamsbouw
van volwassen Soepganzen, met hangbuik en korte
staart. Toen bij de jonge Canadese Ganzen de toppen van
de slagpennen al bijna tot aan hun staartpunt reikten, waren
die van de jonge Soepgans nog nauwelijks te zien. Op 5
juli varieerde de lengte van de groeiende slagpen P9 bij de
jonge Canadese Ganzen tussen 110 en 149 mm, terwijl die
bij de Soepgans nog maar 28 mm bedroeg. We vroegen ons
af of de jonge Soepganzen uit het park ûberhaupt zouden
kunnen vliegen. Volwassen soortgenoten in het park hebben
we namelijk nooit zien vliegen, hoewel ze niet worden
geleewiekt of gekortwiekt.
Uit eigen onderzoek wisten wij dat ruiende Grote Canadese
Ganzen en families met jongen zodra ze weer kunnen
vliegen onmiddellijk het park verlaten, waarschijnlijk
omdat elders de kwaliteit van het gras beter is. Volwassen
Grote Canadese Ganzen kunnen tijdens de rui ongeveer 42
dagen niet vliegen (eigen waarnemingen). Bij ons broedpaar
was de rui van het mannetje begonnen op 14 juni en
van het vrouwtje op 17 juni. Rond 1 augustus moeten beide
vogels weer vliegvaardig zijn geweest. Hoe lang de jongen
er over doen voor ze kunnen vliegen weten we van een ander
broedpaar Grote Canadese Ganzen (met de halsbanden
A08 en AYG). Dit paar heeft al drie jaar aan de Ereprijsweg
in Haren gebroed en steeds hun jongen, als deze ongeveer
vier weken oud waren, lopend naar het Boeremapark gevoerd
om ze daar verder te laten opgroeien (Hulscher 2012).
In 2012 had het paar zes jongen die op 28 april uitkwamen,
op 24 mei naar het Boeremapark werden geleid en dit op 29
juli weer verlieten, 92 dagen oud. In 2013 had het paar één
jong, dat op 11 of 12 mei is uitgekomen en op 5 juni naar het
Boeremapark werd gebracht. Vanaf de aankomst van het ouderpaar
op de broedplaats tot aan hun vertrek met het jong
naar het Boeremapark waren nakomelingen van dit paar uit
voorgaande jaren in de buurt van het nest aanwezig: twee
uit 2011 en vijf uit 2012 met twee partners. Deze jongen verhuisden
eveneens naar het Boeremapark om er te ruien.
Daar vormden de 12 vogels een hechte familieclan die altijd
bij elkaar bleef, ook in grotere groepsverbanden.
Het ouderpaar A05/NXX met hun vijf jongen hield zich
meestal buiten de grote groep ruiers op tot ongeveer begin
juli, toen het gezin zich vaker tussen de andere ganzen
begaf. In deze periode foerageerden de twee families ook
dikwijls samen. Bij de oudervogels A08 en AYG was de rui
begonnen op respectievelijk 11 en 14 juni 2013. Bij een nietvliegperiode
van 42 dagen zullen beide vogels ook rond 1
augustus weer vliegvaardig geweest zijn.
Op basis van een uitvliegleeftijd van 92 dagen was te verwachten
dat het jong van A08/AYG rond 11 augustus zou
kunnen vliegen en de vier eigen jongen van A05/NXX rond
15-17 augustus. Op 7 augustus waren in totaal nog 21 Canadese
Ganzen in het park aanwezig, waaronder alle leden van
beide families en nog drie niet volledig geruide ganzen. Op
8 augustus zag een bewoner naast het park 's morgens om
8:15 uur alle Canadese Ganzen als één groep opvliegen en
het park verlaten. Voor het jong van A08/AYG was dat 89 (88)
dagen en voor de jongen van A05/ NXX 83 (81) dagen na hun
geboorte. In het park bleef het witte soepgansjong alleen
achter, waar het langdurig roepend in de vijver rondzwom.
De Canadese Ganzen zijn deze dag niet teruggekomen.
De volgende dag, 9 augustus, werden wij gewaarschuwd
dat één geringde Canadese Gans bij het witte jong was teruggekeerd.
Dit bleek een pleegzusje te zijn. Beide vogels
zwommen opvallend hard roepend om elkaar heen, maar
na een half uur was het pleegzusje weer vertrokken. Om
19:00 uur zwom een groep van ca. 13 Canadese Ganzen met
halsbanden op de vijver bij het witte jong. Ook nu was er
opvallend veel geroep. De groep vertrok om 20:40 uur, opnieuw
zonder het witte jong. Hoewel de waarnemer de halsbanden
niet heeft afgelezen zal deze groep waarschijnlijk uit
leden van beide families hebben bestaan, gezien het grote
aantal ganzen. Op 10 augustus was één geringde Canadese
Gans, vrijwel zeker hetzelfde pleegzusje, de hele dag tot in
de avond bij het witte jong. De volgende dag hebben in de
loop van de ochtend twee of drie groot formaat (volwassen?)
geringde (maar niet afgelezen) Canadese Ganzen bij
het witte jong gezwommen; zij waren in de loop van de middag
weer verdwenen. Vanaf 12 augustus zijn geen Canadese
Ganzen meer bij het witte jong gezien. Het jong heeft nog
nooit gevlogen en vindt ten tijde van het schrijven van deze
bijdrage (eind augustus) gezelschap bij de groep volwassen
Soepganzen.
Ondanks de afloop, een scheiding binnen het gezin, blijkt
uit deze waarnemingen hoe sterk de onderlinge band tussen
ouders en (pleeg)kinderen bij ganzen kan zijn. Dit aspect
kwam ook naar voren bij het langdurige verblijf van de
overjarige, niet zelf broedende, leden van de Ereprijswegfamilie.
Al deze vogels waren vanaf 21 juni of eerder in de
rui en zullen rond 1 augustus weer hebben kunnen vliegen.
Toch hebben zij gewacht om het park te verlaten totdat het
jong uit 2013 ook klaar was om gezamenlijk als één familie
te vertrekken.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|