JANSEN FH (1981) De trek van de Grauwe Pijlstormvogel Puffinus griseus langs de Nederlandse kust. LIMOSA 54 (4): 117-126.

Gedurende tien jaar (1971-80) is de Grauwe Pijlstormvogel Puffinus griseus (GP) voor onze kusten opgetreden als doortrekker in zeer klein tot vrij klein aantal, nadat in voorafgaande periodes slechts drie waarnemingen met in totaal zes ex. bekend waren geworden. Alle reden dus om eens na te gaan, welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan in het voorkomen, in welke meteorologische omstandigheden GPs werden gezien en om te zoeken naar oorzaken van de kennelijk nogal ingrijpende wijzigingen in het verspreidingsgebied.
      Voor de beschrijving van het voorkomen werden gegevens geput uit de rubriek "Ornithologie van Nederland" (ten Kate 1951-67, Tekke 196977), uit de telgegevens van de Club van Zeetrekwaarnemers (CvZ) (ef. van Dijk & Wassink 1980) en van de Zeetrekwaarnemers Scheveningen (ZWS). Omdat de telgegevens in de laatste twee bronnen per uur gegroepeerd zijn en gekoppeld zijn aan gegevens over het weer zijn ook kwantitatieve bewerkingen over de relatie trek-weersomstandigheden mogelijk (ef. Jansen & Haase 1981, Platteeuw 1980). Het onderzoek naar veranderingen in de ecologische omstandigheden in het Noordzeegebied bestond uit een literatuurstudie op het gebied van mariene ecologie en visserijbiologie. Dit onderzoek is niet alleen van belang voor een beter begrip van de verandering in het verschijningspatroon van de GP. Met name in het zuidelijke deel van de Noordzee is er sprake van een toenemend aantal waarnemingen van vogelsoorten, die in het winterhalfjaar sterk aan zee zijn gebonden, te weten: duikers Gaviidae, Vaal Stormvogeltje Oeeanodroma leueorrhoa, Noordse Stormvogel Fulmarus glacialis, Dwergmeeuw Larus minutus en Zeekoet Uria aalge (ef. Jansen 1981).

[gratis pdf] [english summary]