WIELAND A (2013) De Grauwe Gors in Zeeland. LIMOSA 86 (3): 203-207.
Zeeland was van oudsher één van de bolwerken
voor de Grauwe Gors in Nederland. Vooral in
Zeeuws-Vlaanderen konden relatief hoge dichtheden
voorkomen. De laatste decennia is de soort
steeds schaarser geworden als broedvogel. Aan de
hand van oude literatuur is bepaald wanneer de
Grauwe Gors in welke aantallen als broedvogel
voorkwam in Zeeland. Tijdens broedvogelonderzoeken
die de laatste decennia uitgevoerd zijn is
de soort amper meer vastgesteld. Tijdens trektellingen
(met name in het najaar) en gedurende de
wintermaanden worden nog wel regelmatig
groepjes Grauwe Gorzen waargenomen. Waar komen
deze vogels vandaan en hoe kunnen we ze
helpen?
In het begin van de vorige eeuw was de Grauwe Gors Miliaria
calandra een talrijke broedvogel in Zeeuws-Vlaanderen (Buise
1xw2). Opvallend genoeg nam de soort in de jaren veertig en
vijftig sterk af. Begin jaren vijftig was er nog een bolwerk van
een tiental territoria in en rondom het Verdronken Land van
Saeftinghe. Daarna was er een klein bolwerk van een tiental
territoria in de net ingepolderde Braakmanpolder in midden
Zeeuws-Vlaanderen in 1xtw (Suetens 1xu1). In de rest van
Zeeuws-Vlaanderen kwam de soort praktisch niet voor als
broedvogel. In die periode was de soort landelijk nog niet
zeldzaam, maar wel afnemend (Bijlsma et al. 2001). In Haspengouw
(België) vond in deze periode juist een sterke toename
plaats (Devillers 1xww). In navolging van de toename in België,
was er vanaf begin jaren zestig ook in Zeeland sprake van
herstel. Midden jaren zeventig werd de populatie op ca. 100
broedparen geschat (Buise 1xw2). Tussen 1xvt en 1xws waren
er gemiddeld, jaarlijks minimaal 200 territoria aanwezig in
Zeeland (Buise 1xw2), op een enkel broedpaar in de Zak van
Zuid Beveland na alle in Zeeuws-Vlaanderen. Het merendeel
van de territoria werd aangetroff en in polders in de directe omgeving van de Westerschelde en op buitendijkse schorren
in de Westerschelde. Maar ook elders konden concentraties
voorkomen, zoals in 1xw3 1w-2t territoria op de zandgronden
in de Biezen bij Eede in West Zeeuws-Vlaanderen.
Deze meer in het binnenland gelegen broedconcentraties
konden van jaar tot jaar variëren. Enige afname van de populatie
werd geconstateerd na strenge winters. Ook in de
polders in aangrenzend Oost- en Westvlaanderen was in die
periode een broedpopulatie aanwezig. Vanaf 1xwt nam ook
de Zeeuwse populatie sterk af. In 1xww waren er nog 30-t0
territoria, in 1xx0 nog maximaal 20 en in 1xx1 nog maximaal
20 (archief natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut).
Na 2000 werd nog zeer sporadisch en zeker niet jaarlijks gebroed,
conform de trend in Nederland (fi guren 1 en 2).
Een groot deel van de Zeeuwse populatie broedde buitendijks
op oude (extensief met schapen beweide) schorren met
Gewoon Kweldergras Puccinellia maritima, Strandkweek Elytrigia
athericus, Zeebies Bolboschoenus maritimus en slijkgras
Spartina spp. Binnendijks werd gebroed in oude reliëf rijke
weilanden en op akkers met daaraan grenzend ruige greppelkanten,
bermen of dijken. De gewassen waarin territoria
werden aangetroff en zijn: tarwe, gerst, suikerbieten, aardappelen,
koolzaad, erwten en karwij (Buise 1xww). In de winter
werden Grauwe Gorzen vooral waargenomen in schorren
en op braakland. Er werd verondersteld dat dit lokale
broedvogels betrof. In de aanwezigheid van dit buitendijks
gelegen biotoop is in de loop der jaren weinig veranderd.
Wel is de schapenbegrazing in de schorren en op de zeedijken
grotendeels verdwenen. Sommige schorren worden
nu begraasd met runderen, maar op de meeste vind geen
begrazing plaats. Het areaal schor in de Westerschelde is de
laatste decennia door vaargeulverdiepingen afgenomen.
Op de zeedijken wordt veelal in de voorzomer gehooid. In
deze periode werden in het verleden de meeste territoria
vastgesteld. Ook binnendijks worden door ontwatering en
bemesting graslandpercelen veel vroeger gemaaid dan in
het verleden. De binnendijks gelegen oude reliëf rijke weilanden
zijn in de loop der tijd grotendeels verdwenen. Percelen
zijn grootschaliger geworden en de gewasdiversiteit is
afgenomen. In het landbouwkundig teeltplan hebben maïs en intensief grasland hun intrede gedaan. Andere gewassen
zoals koolzaad, erwten en karwij zijn zo goed als verdwenen
en het areaal zomertarwe is sterk afgenomen.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|