(2010) Recensie: Aebischer A. 2009. Ein faszinierender Greifvogel. LIMOSA 83 (4): 192-192.
Ein faszinierender Greifvogel
Aebischer A. 2009. Haupt-Verlag, Bern.
ISBN 978-3-258-07417-7. 232 blz. Prijs: €
29,90.
"Der Rotmilan gilt als einer unserer schönsten
und elegantesten Vögel", schrijft de Zwitser
Adriaan Aebischer in de inleiding van zijn
monografie Der Rotmilan - Ein faszinierender
Greifvogel. Een waarheid als een koe,
want wat is er mooier en eleganter dan
een Rode Wouw die, vrijwel zonder vleugelslag
maar met steeds draaiende roestbruine
gevorkte staart, traag en gracieus
door het landschap zweeft? Een schouwspel
dat we in Nederland helaas maar weinig
mogen beleven, omdat de Rode Wouw
hier nog steeds geen vaste voet aan de
grond heeft gekregen.
Er bestond al een monografie over de
Rode Wouw, namelijk The Red Kite van Ian
Carter (Arlequin press, 2007). Dat boek is
geschreven vanuit een Brits perspectief,
en leunt dan ook sterk op in Engeland verzameld
materiaal. Daarnaast is een belangrijke
focus van het Britse boek de geslaagde
herintroductie van Rode Wouwen
in Schotland, iets wat misschien niet alle lezers
zo interesseert. Hebben we met het
boek van Aebischer een Duits (Zwitsers)
equivalent in handen dat in de boekenkast
haar plaats verdient naast het Britse
werk?
Het eerste dat opvalt aan het boek is
het relatief grote formaat (24 x 26 cm). De
232 pagina's zijn uitermate rijk geïllustreerd
met werkelijk prachtige foto's. Soms
zit er ineens een onscherpe korrelige opname
tussen; blijkbaar waren er niet altijd
goede foto's voorhanden. In zeven hoofdstukken
wordt het wel en wee van de Rode
Wouw zeer volledig behandeld. Zo zijn er
hoofdstukken over de broedperiode, verspreiding
(met populatietrends), trek en
overwintering, en gevaren en bescherming.
Ook is er nog een hoofdstuk (34 pagina's)
over de andere roofvogels van Midden-
Europa. Dit laatste hoofdstuk voelt
een beetje misplaatst in een monografie.
Daarnaast is de gepresenteerde informatie
zo summier dat het eigenlijk alleen een
leek zal interesseren.
Bij het doorlezen wordt al snel duidelijk
dat het niet om een puur wetenschappelijk
werk gaat. Het boek is geschreven voor
een breder publiek. Dit blijkt bijvoorbeeld
uit het spaarzame gebruik van verwijzingen.
Dit is soms wel eens jammer; zo valt er
geen onderscheid te maken tussen waarnemingen
van de auteur zelf en informatie
die hij uit de literatuur heeft gehaald. Het
niet-wetenschappelijke karakter spreekt
ook uit de presentatie van getallen. Zo laat
de tabel die maten en gewichten van
adulte vogels geeft alleen de spreiding
zien, geen gemiddelden. Ook worden er
geen bronnen en steekproeven gegeven.
Een ander voorbeeld is het overzicht van
materialen dat op wouwennesten is aangetroffen
(wouwen hebben de intrigerende
gewoonte om hun nest te 'versieren').
Ook hier worden geen aantallen
gegeven, waardoor het niet duidelijk is of
bijvoorbeeld onderbroek, sok, pluchen olifant
en maandverband geregeld op nesten
worden aangetroffen. De exacte functie
van dit gedrag is overigens onbekend.
In het hoofdstuk over gevaren en bescherming
wordt een overzicht gegeven
van de belangrijkste doodsoorzaken. Vervolging
is nog steeds een probleem in
Duitsland, Frankrijk en Spanje. Rode Wouwen
blijken erg gevoelig te zijn voor uitgelegd
vergiftigd aas. Daarnaast sterven
er veel wouwen door verkeer en windmolens.
Wat dat betreft ziet het er in Nederland
niet al te rooskleurig uit voor de Rode
Wouw met actieve roofvogelvervolging,
een hoge verkeersintensiteit, en (steeds
meer) windmolens.
Kunnen we het boek afserveren voor de
hardcore roofvogelonderzoeker die op
zoek is naar droge feitjes? Misschien toch
niet. Allereerst zijn er onderdelen die het
salontafelniveau duidelijk overstijgen, bijvoorbeeld
de secties over broeddichtheden
en broedsucces. Hier vinden we
ineens uitgebreide tabellen met steekproeven
en bronvermelding. Ook het gehele
hoofdstuk over de verspreiding (met
opgaven per land, voor Duitsland zelfs per
deelstaat) is zeer de moeite waard. Het is
interessant te lezen dat de achteruitgang
van de Rode Wouw de laatste jaren (2000-
2008) gestopt lijkt te zijn; voor de meeste
landen zien we stabiele (Duitsland) of toenemende
(Engeland, Zweden) populaties.
Tenslotte zijn er, met een beetje graafwerk,
flarden unieke informatie te vinden
die ontbreken in andere boeken of wetenschappelijke
artikelen. Zo wordt er regelmatig
gerefereerd aan resultaten van
ongepubliceerd onderzoek met satellietzenders
(door Aebischer zelf ). Voor jonge
wouwen wordt een speciaal gedrag beschreven:
Dobbelzug. Nadat de jonge wouwen
in het voorjaar het broedgebied hebben
bereikt keert een deel om en vliegt
terug naar het overwinteringsgebied - om
na een tijd opnieuw terug te vliegen naar
het broedgebied. Dit verrassende gedrag
kan niet worden verklaard door slecht
weer in het broedgebied ten tijde van de
eerste aankomst, en het is dan ook een
raadsel waarom de jonge vogels heen en
weer pendelen.
Der Rotmilan is niet het grondige standaardwerk
waar we misschien op hadden
gehoopt. Voor gedegen detailinformatie
moeten we toch echt terugvallen
op The Red Kite. Toch bevat het boek van
Aebischer een weelde aan informatie,
deels unieke data en ziet het er bovendien
ook prachtig uit. Een must voor de rode
wouwen-fan en een aanrader voor de roofvogel
onderzoeker, ondanks het populairwetenschappelijke
karakter. De rest van
vogelend Nederland kan het bij die mensen
op de salontafel doorbladeren, en mee
verlangen naar broedende wouwen binnen
de landsgrenzen.
Recensie van Raymond Klaassen
[gratis pdf] [english summary]
|