(2012) Recensie: Wijnandts H, 2011. De vogelvriend Gerrit 'Fûgeltsje' Bosch 1893-1981. LIMOSA 85 (1): 44-44.
De vogelvriend Gerrit 'Fûgeltsje' Bosch 1893-1981
Harry Wijnandts 2011. Natuurmuseum Fryslân, Leeuwarden.
ISBN 978-90-78628-07. 176 pagina's
Veel, met name Friese, vogelaars beschouwen
Gerrit Bosch (1893-1981) nog
immer als de nestor van de ornithologie
in de provincie Friesland. Vooral door zijn
talloze bijdragen aan provinciale dagbladen
zoals de Leeuwarder Courant en het
Friesch Dagblad wordt hij door menigeen
herinnerd als 'Fûgeltsje Bosch' (fûgeltsje is
Fries voor vogeltje). Hij was betrokken bij
zowel de oprichting als de verdere ontwikkeling
van het provinciale landschap
It Fryske Gea, het Fries Natuurhistorisch
Museum te Leeuwarden (tegenwoordig
Natuurmuseum Fryslân) en de Bond van
Friese Vogelwachten (bfvw). Oud-directeur
van Natuurmuseum Fryslân Harry
Wijnandts schreef 'De vogelvriend', een
biografie over deze markante persoon.
Inleidend behandelt de biografie de
levensloop van Bosch, die zijn hele leven
op kantoor werkte bij zuivelfabriek Frico
en zijn vrije tijd vrijwel volledig besteedde
aan alles wat maar met vogels te maken
had. Naast het schrijven van informatieve
stukjes in de provinciale dagbladen en
het door hemzelf opgerichte bfvw-blad
Vanellus, behelsde dat vooral het prepareren
van vogels. Wat ook uit deze inleidende
beschrijving naar voren komt is
het enigszins moeilijke, gesloten karakter
van de man, dat later in het boek telkens
weer bovendrijft in omgang met collegavogelaars
en de drie bovengenoemde
belangrijke organisaties in zijn leven. Met
name het lot van het gezin dat hij stichtte
is indrukwekkend: de vereenzaming van
zijn vrouw die leidde tot haar zelfmoord
en het te vroeg overlijden van zijn dochter
waarmee hij een uiterst bekoelde relatie
onderhield.
De biografie behandelt daarna Bosch'
activiteiten, onderverdeeld in hoofdstukken
zoals 'Verzamelaar en preparateur',
'Leermeester', (onder meer van jonge vogelkundigen
als Oene Eenshuistra en Han
Westhof werden door Bosch mee op pad
genomen), 'Vogelringer' (met name als
assistent van eerdergenoemde Eenshuistra
en Westhof), 'Fries Natuurhistorisch
Museum', 'It Fryske Gea' en 'bfvw en Vanellus'.
Hoewel het aantal titels in Bosch' te
downloaden bibliografie (www.natuurmuseumfryslan.
nl) richting de 3900 gaat,
betreft dat vooral stukjes in dagbladen
en Vanellus en is het aantal wetenschappelijk
publicaties in landelijke tijdschriften
zoals De Levende Natuur, Limosa (en
diens voorganger Orgaan van de Club van
Nederlandsche Vogelkundigen)
en Ardea
beperkt. Veelal gaat het om korte bijdragen
over bijzondere waarnemingen, zoals
in Limosa o.a. over een hamsterende
IJsvogel (1936), hybridisatie van Bonte en
Zwarte Kraai (1941) en een leucistische
Watersnip (1942). Desalniettemin wordt
met deze biografie duidelijk hoe groot
de impact van een 'bevlogen vrijwilliger'
is geweest op bescherming, onderzoek
en beleving van vogels op provinciaal niveau,
waarbij Bosch' levensloop wellicht
nog de meeste indruk achterlaat. Ook kan
men zich afvragen hoe 'Fûgeltsje Bosch'
het Friesland van anno 2011 zou ervaren.
Immers, Bosch sprak zich duidelijk uit tegen
"noodeloze vernielzucht", waaronder
het uithalen van vogelnesten, het afschieten
van Ransuilen op winterroestplaatsen
en ook de voortschrijdende ontginning
van het landschap. In 'zijn' provincie viert
roofvogelvervolging nu hoogtij en wordt
het landschap gekenmerkt door gifgroene
biljartlakens van Engels raaigras waarin
weidevogels een zeldzaamheid zijn
geworden. Ook wat dat betreft is de biografie
het lezen waard, want het neemt de
lezer mee naar het vogelrijke Friese landschap
van weleer.
Recensie van Romke Kleefstra
[gratis pdf] [english summary]
|