NOORDHUIS R & TULP I (2002) Kleine Zwanen Cygnus bewickii in het IJsselmeergebied na Brouwer en Tinbergen. Is de beste tijd voorbij?. LIMOSA 75 (1): 13-24.
Het IJsselmeergebied is ook na Brouwer en Tinbergen van betekenis
gebleven voor de Kleine Zwaan. De ettecten van de atsluiting
van de Zuiderzee zijn echter niet de laatste belangrijke
verandering die ze voor de kiezen hebben gekregen. De beschikbaarheid
van waterplanten als voedsel is ook later aan sterke
veranderingen onderhevig geweest. Eerst als gevolg van eutrotiering
van het water en later als resultaat van de maatregelen
ter bestrijding daarvan. Daarnaast lijkt ook de sterke toename
van de wilde populatie Knobbelzwanen een rol te spelen.
Het hiervoor herdrukte artikel van Brouwer en
Tinbergen is een van de meest opvallende artikelen
die voor de oorlog in Limosa zijn gepubliceerd
(Brouwer & Tinbergen 1939). Ten tijde
van de oorspronkelijke publicatie was nog maar
net duidelijk geworden dat de grote groepen
zwanen die al voor de afsluiting van de Zuiderzee
langs de Friese kust foerageerden vrijwel
uitsluitend uit Kleine Zwanen bestonden en niet
uit Wilde Zwanen C. cygnus, die tot dan toe in
Nederland als ruimschoots meest algemene
geelsnavelige zwaan werd beschouwd (ten Kate
1930). Deze ontdekking heeft Brouwer en Tinbergen
klaarblijkelijk ge'inspireerd tot een opmerkelijk
breed opgezet ecologisch onderzoek
aan deze vogels. De uitgebreide beschrijving
van de veranderingen die zich rond de afsluiting
van de Zuiderzee met betrekking tot de verspreiding
van Kleine Zwanen en hun voedselbronnen
hebben voltrokken, maakt een
vergelijking met de huidige situatie bijzonder interessant.
In het onderstaande verhaal wordt
geprobeerd de lijn van ontwikkelingen die door
Brouwer en Tinbergen werden beschreven door
te trekken naar het heden.
[gratis pdf] [english summary]
|