MANEN W VAN (2001) Invloed van weersomstandigheden op gedrag en jaagsucces van overwinterende Ransuilen Asio otus. LIMOSA 74 (3): 81-86.
Wat wij ervaren als minder fraai weer Iijkt niet per definitie ongunstig
te zijn voor Ransuilen. De in het hier gepresenteerde onderzoek
bestudeerde Ransuilen vingen bij maNge wind meer
prooien dan bij windstil weer en werden daarbij niet belemmerd
door regen of lage temperaturen. Ais de wind verder toenam verplaatste
de activiteit van de uilen zich, blijkens de inhoud van onder
de slaapplaatsen verzamelde braakballen, naar de meer beschutte
delen van het landschap. Op de meest winderige dagen
domineerden vogels in het dieet.
Bij hun nachtelijke jacht op muizen speelt het
gehoor van Ransuilen een belangrijke rol. Onder
meer met behulp van radiotelemetrie is
vastgesteld dat ze zowel vanaf zitposten als
langzaam vliegend jagen (Glutz von Blotzheim
& Bauer 1980, Wijnandts 1984, Koning & Baeyens
1990). Daarbij vliegen de uilen minder bij
mist en neerslag dan bij droog weer (Wijnandts
1984, Henrioux 2000). Wind bleek het aantal
vlieguren in de zomer negatief en in de winter
positief te beïnvloedden (Henrioux 2000). Daarnaast
hebben weersomstandigheden een directe
invloed op het energieverbruik van Ransuilen.
Uit laboratoriumexperimenten bleek dat
rustende uilen meer energie gebruiken bij hogere
windsnelheden en lagere temperaturen. Zonneschijn
echter verlaagde het energieverbruik
(Wijnandts 1984). Zelf onderzocht ik de invloed
van het weer op het gedrag op een gezamenlijke
slaapplaats, op het jaagscces en op de
prooikeus van een groep Ransuilen in de winter
van 1991/92. Juist deze winter was hiervoor
geschikt, omdat de stand van de Veldmuis Microtus
arvalis, het hoofdvoedsel van mijn Ransuilen,
laag was (1991 was een veldmuizendaljaar).
Ik verwachtte dat onder deze relatieve
voedselschaarste de invloed van weersomstandigheden
op gedrag en dieet van de uilen het
sterkst zou zijn.
Ransuil Asio otus
[gratis pdf] [english summary]
|