LEEUW JJ DE (2001) Interacties tussen visetende vogels en visserij: broodnijd een kwestie van dichtheidsafhankelijkheid. LIMOSA 74 (2): 69-72.
Visetende watervogels en visserij, al of niet gesteund
door maatschappelijke belangengroepen,
hebben het niet zo op elkaar. Actueel in Nederland
is de strijd om de kokkelbestanden in de Waddenzee
voor respectievelijk Eiders Somateria mollissima
en Scholeksters Haematopus ostralegus, dan wel
de commerciële kokkelvisserij. AI wat langer
loopt de strijd om zoetwatervis tussen vooral Aalscholvers
Phalacrocorax carbo (groot, van zichzelf
al zwart en de laatste jaren op elk stukje binnenwater
te vinden) en beroeps- of sportvisserij. Bij dergelijke
conflicten spelen niet alleen de directe effecten
van het onttrekken van schelpdieren of vis
aan het gebied, maar vaak ook andere kwesties.
Verandert bijvoorbeeld de wadbodem door zuigkorren
van kokkelvissers? Verdrinken duikende
vogels in visnetten? Verjagen vogels de vis uit hengelsportwateren?
Het centrale dilemma is doorgaans
echter: hoe wordt de buit verdeeld? Daarbij
wordt bijna altijd stilzwijgend verondersteld dat elke
vis die door de ene partij wordt gevangen een
directe verliespost vormt voor de andere partij. Dat
rekent makkelijk en vormt, als het op schadeclaims
aankomt omdat de vrije natuur zomaar haar gang
gaat, een heel aantrekkelijk alternatief. Er zijn echter
nogal wat situaties waarin het allemaal niet zo'n
vaart loopt, dat de onttrekking van vis door de ene
partij niet in diezelfde mate een negatief effect
heeft op de benuttingsmogelijkheden door de andere
partij. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer
het fenomeen dichtheidsafhankelijkheid optreedt,
het zelf-regulerend mechanisme dat de omvang
van populaties (in dit geval prooivis) bepaalt. Dat is
zeker geen nieuwe gedachte. Thomas Robert
Malthus schreef in 1798 (Mathematics of Population
and Food): "Through the animal and vegetable
kingdoms nature has scattered the seeds of life
abroad with the most profuse and liberal hand, but
has been comparatively sparing in the room and
nourishment necessary to rear them. .. The race of
plants and the race of animals shrink under this
great restrictive law". Dichtheidsafhankelijkheid wil hier zeggen dat hoe meer jonge vis concurreert om
voedsel, des te geringer is de groei (dichtheidsafhankelijke
groei) en/of overleving (dichtheidsafhankelijke
sterfte). In perioden dat dichtheidsafhankelijke
processen optreden zijn de gevolgen
van predatie of visserij (en dus de concurrentie)
dan ook aanzienlijk minder, aangezien een groot
deel van het prooivisbestand het door voedselgebrek
toch niet had gered. Daarmee kun je de interacties
tussen vogels en visserij zeker niet bagatelliseren,
maar wei behoorlijk nuanceren. In het
onderstaande wordt een voorbeeld besproken uit
het IJsselmeer waar verschillende groepen visetende
watervogels afhankelijk zijn van de bestanden
Spiering Osmerus eperlanus en de beroepsvisserij
een groot deel van het voorjaarsbestand
opvist.
Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus = Larus ridibundus
Zwarte Stern Chlidonias niger
Fuut Podiceps cristatus
Grote Zaagbek Mergus merganser
Middelste Zaagbek Mergus serrator
Nonnetje Mergellus albellus
Aalscholver Phalacrocorax carbo
[gratis pdf] [english summary]
|