Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

BIJLSMA RG (1994) Korte bijdragen: Ontstaan en groei van een populatie mandarijneenden Aix galericuluta. LIMOSA 67 (4): 173-174.

Mandarijneend Aix galericulata In de omgeving van Renkum en Wageningen stammen de eerste waarnemingen van Mandarijneenden uit 1974. Vanaf 1979 begon het aantal waarnemingen in deze hoek wat toe te nemen (Leys et al. 1993). Omdat er in Nederland tot nu toe weinig over Mandarijneenden is gepubliceerd (Bijlsma 1987), zal hier het welvaren van een populatie langs de Renkumse beken worden beschreven. Mandarijneenden laten zich op de broedplaatsen het best in de ochtend- en avondschemering opsporen. In die periodes vliegen de vogels behendig tussen de bomen rond, is de actieradius vrij groot (bij Renkum tot 500 m van de uiteindelijke broedplaats), wordt er gebaltst en zijn ze buitengewoon vocaal. Overdag blijven de vogels meer in dekking. Zodra het vrouwtje met broeden is begonnen, nemen de in het zicht lopende activiteiten snel af. Ret mannetje onttrekt zich aan de zorg van vrouw en kinderen en begint met de rui (vanaf half mei). Nadat de jongen het nest hebben verlaten, worden ze door het vrouwtje begeleid. Tot en met juli zijn de vogels nog in de buurt van de broedplaats te vinden (binnen een straal van 1500 m), daarna vindt leegloop plaats en verkassen de vogels waarschijnlijk naar de tichelgaten en strangen in de uiterwaarden van de Rijn. In de wintermaanden worden hier legio waarnemingen van Mandarijneenden verricht. Terugkeer op de broedplaatsen vindt, afhankelijk van de weersomstandigheden, eind februari (na een zachte winter) of in maart plaats (eigen waarnemingen, J. Willems). Ret eerste broedgeval langs de Renkumse beken yond plaats in 1987, volgend op waarnemingen van maximaal twee mannetjes en een vrouwtje in 1985 en 1986. De herkomst van deze vogels is niet bekend. In de periode 1987-94 werden resp. 1,3,5,9,7,6,7 en 6 paren vastgesteld. Ret broedgebied van deze populatie beperkte zich tot een strook van 1800 m lengte langs de Kortenburgsche Beek en Molenbeek, vanaf het Rartensmoeras bij Renkum tot 500 m ten noorden van de Bennekomse Weg. In dit gedeelte worden de beken afgezoomd door zwaar loofbos waarin Beuken van >200 jaar oud domineren. In het beekdal staan langs de beken hier en daar groepjes Zwarte EIzen. Ret beekdal is 150-200 m breed, waarbij de drassigheid van noord naar zuid toeneemt. Sinds de late jaren tachtig staat het Rartensmoeras vrijweI permanent onder water, waardoor een gunstig foerageergebied voor eenden ontstond.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 67.4 1994
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster