Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

JUKEMA J (1989) Verenkleedkenmerken van noordelijke en zuidelijke Goudplevieren Pluvialis apricaria op doortrek in Nederland. LIMOSA 62 (3): 147-152.

Goudplevier Pluvialis apricaria Goudplevieren hebben een Noordwestpalearctische verspreiding in gematigde, boreale en toendra- klimaatgebieden (Voous 1960). In dit broedareaal worden meestal twee ondersoorten onderscheiden: alti/rans, die broedt in noordelijke delen van de Sovjet-Unie en Fenno-Scandinavie, op IJsland, de Famer en Oost-Groenland, en apricaria, broedend op de Britse Eilanden, in de meest zuidelijke delen van Scandinavie, zuidelijk Finland, het Baltische deel van de Sovjet Unie en Denemarken, met incidentele broedgevallen in de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland (Fabricius & Hald Mortensen 1969, Glutz von Blotzheim et al. 1975, Cramp & Simmons 1983). De populatie-omvang van alti/rans is het grootst en omvat het grootste deel van het broedgebied. Onder meer door ontginning van heidevelden en hoogvenen is het broedgebied van de zuidelijke nominaatvorm drastisch geslonken en de populatie-omvang sterk gereduceerd. Meningen over het onderscheiden van de twee ondersoorten aan de hand van patroon- en kleurverschillen in het broedkleed zijn verdeeld (Byrkjedal 1978a, Parr 1980, Hayman et al. 1986). De lichaamsmaten van de twee ondersoorten vertonen vee! overlap (Cramp & Simmons 1983). Uit eerder gedaan eigen onderzoek (1977-81; Jukema 1982) bleek dat er geen consistente verschillen in vleugellengte worden gevonden bij in Noord-Nederland doortrekkende Goudplevieren. Dit was voor mij aanleiding voor een meer gedetailleerd veldonderzoek gedurende 1982, 1983 en de nazomer van 1985. Het onderzoekdoel was het opsporen van consistente verschillen in verenkleden van noordelijke en zuidelijke Goudplevieren.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 62.3 1989
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster