VOSLAMBER B (1989) De Kwartelkoning Crex crex in het Oldambt: aantallen en biotoopkeuze. LIMOSA 62 (1): 15-21.
Kwartelkoning Crex crex De Kwartelkoning wordt algemeen beschouwd als een typische vogel van hooiland (Voous 1960, Glutz von Blotzheim et at. 1973, Cramp & Simmons 1980). Voorkomen in andere biotopen wordt slechts sporadisch opgemerkt; deze biotopen worden zelfs als secundair aangemerkt (Braaksma 1962). De soort wordt door de laatste auteur zelfs het mooiste voorbeeld van een rivier-begeleidende soort genoemd. Glutz von Blotzheim (1964) noemt de vogel een karakteristieke vogel van schrale graslanden, terwijl De Maerschalck (1948) het een typische vogel noemt van grote open ruimten, zoals hooivelden met een dichte of halfopen vegetatie. Hij betwijfelt of de saort in andere biotopen voorkomt. De eerste melding van Kwartelkoningen in het Oldambt, NO-Groningen, stamt uit 1948. Braaksma (1962) noemt voor dat jaar een tiental tussen Heiligerlee en Midwolda (Schiereiland van Winschoten, figuur I). In 1950 werden aldaar nog enkele roepende mannetjes gehoord. In de jaren 1957-59 werden geen Kwartelkoningen aangetroffen. De volgende meldingen uit het Oldambt komen uit 1963 en 1964. In beide jaren werd een vogel gehoord in de Stadspolder (Vereniging Avifauna Groningen). In de jaren 1965-72 wordt slechts in drie jaren melding gedaan van Kwartelkoningen in het Oldambt, en wei in 1966 vier, in 1967 twee en in 1969 vier roepende mannetjes. In 1973-75 werd een steeds groter gedeelte van het gebied systematisch per fiets gelnventariseerd. Dit leverde achtereenvolgens II, 22 en 46 Kwartelkoningen op (M. R. van Eerden, E. V. Koopman, L. Oudman en B. Spaans). Samen met waarnemingen uit het nietgelnventariseerde gebied (Vereniging Avifauna Groningen) werden er in 197560 territoria vastgesteld (zie ook Van Eerden 1983, van den Bergh 1979a). Tot in 1984 werd nooit het gehele Oldambt binnen eenjaar gelnventariseerd. Bovendien waren de gegevens uit de verschillende jaren slecht vergelijkbaar door de verschillen in methode van inventarisatie en interpretatie. Vandaar dat in het voorjaar van 1984 door enkele leden van de Vogelwerkgroep Winschoten werd besloten om een aantaljaren het gehele gebied systematisch 's nachts te inventariseren in de periode juni-juli. Daarnaast werd getracht de gewaskeuze van zoveel mogelijk roepende vogels vast te stellen. Dit artikel is een verslag van de eerste vier inventarisatiejaren. Er wordt bovendien getracht een schatting te geven van de aantallen die in het verleden in het gehele gebied aanwezig waren. Voorts zal het aantalsverloop in het Oldambt worden vergeIeken met dat in andere gebieden en zal worden ingegaan op mogelijke oorzaken van de verschillen in aantalsverloop tussen het Oldambt en de rest van West-Europa.
[gratis pdf] [english summary]
|