HOOGERWERF A (1937) Enkele biologische aanteekeningen over de Kleine Zilverreiger (Egretta garzetta nigripes). LIMOSA 10 (1): 1-11.
Zoo lastig het buiten den .broedtijd is nimmerzatten of ibissen te zien te
krijgen, zoo gemakkelijk vah het zelfs den oppervlakkigen waarnemer
op Java kleine zilverreigers in het veld waar te nemen. Het talrijkst
trof ik deze fraaie hagelwitte reigers aan in de uitgestrekte sawahcomplexen,
moerassen en vischvijvers (zoet- en brakwater) in de nabijheid
van de kust, waar zij vaak in gezelschap van de middelste zilverreiger,
Egretta intermedia, het geheele jaar door te vinden zijn. Men kan ze echter
eveneens ver het binnenland in aantreffen.
Ten onrechte wordt ook de koereiger, Ardeola ibis coromanda, die een
gedeehe van het jaar eveneens spierwit is en die men in den regel bij meer
exemplaren tegelijk op of bij de karbouwen kan waarnemen, voor een
zilverreiger aangezien, evenals de witte varieteit van de rifreiger, Demigretta
sacra, een gast van het zeestrand, de koraaleilanden en de vischfuiken
in zee. Echter behoeft men, wanneer men eenigszins ingewijd is
in de kennis der fauna van Java, zich hierin niet te vergissen.
Ais broedvogel is de kleine zil verreiger evenmin zeldzaam en men behoeft
soms niet eens zoo heel veel moeite te doen om een broedkolonie dezer
fraaie vogels te vinden, daar men ze nogal eens nestelend kan aantreffen
in de hooge boomen langs drukke verkeerswegen midden in dichtbevolkte
steden, waar ze door hun witte visitekaartjes die ze naar omlaag plegen
te zenden, vaak de ergernis opwekken van het publiek.
[gratis pdf] [english summary]
|