Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

RIJPMA U (1984) Eerste vangst van een Baardgrasmus Sylvia cantillans. LIMOSA 57 (1): 27-27.

Op de vaste vangplaats van de Ringgroep Franeker te Kornwerderzand op de Afsluitdijk (F) werd op 30 april 1983 een Baardgrasmus gevangen. De vangst werd gedaan door U. & E. R. Rijpma in een van de mistnetten die opgesteld stonden tussen struiken en bomen. De vogel werd ook bekeken door J. Jukema, beschreven, gefotografeerd, geringd en losgelaten. De beschrijving luidt als volgt:

Kop en nek blauwgrijs overgaand in lichtbruine mantel- en dekveren. Teugel vrijwel wit. Kin, keel en borstveren met een licht bruinrode tint geleidelijk overgaand in grijswitte buik. Flanken licht gekleurd met bruingele zweem. Slag- en staartpennen bruin. Buitenste staartpen wit met donkere wig op binnenvlag; tweede en derde (van buiten) staartpen met afnemend wit. Grote slagpennen en staart erg gesleten. Snavel donker hoornkleurig, oogring roodbruin, iris lichtbruin, pupil zwart en poten geelbruin.
      Vleugellengte 63 mm; in zit vleugelpunten 5 mm korter dan langste bovenstaartdekveren. Staartlengte 55 mm. Lengte loopbeen 19 mm. Snavellengte 10 mm vanaf schedel en 7 mm vanaf neusgaten. Gewicht 10 g (14.00 uur).
      Vleugelformule 1 (35 mm korter dan vleugeltop), 2 (1), 3 (langste), 4 (0.5), 5 (1), 6 (4), 7 (7), 8 (10), 9 (11), 10 (13). Eerste slagpen 1 mm langer dan langste grate slagpendekveer. Buitenvlag derde, vierde en vijfde grote slagpen versmald.

De slijtage van de grote slagpennen duidt op een tweede-kalenderjaar vogel (vgl. Williamson 1976). De bruinrode tint op keel en borst doet Baardgrasmus, 30 april 1983, Kornwcrdcrzaud (Ulbe Rijpma). Subalpine Warbler Sylvia cantillans. vermoeden dat het om een mannetje gaat, maar het zou dan wel een weinig uitgekleurd exemplaar betreffen. Gewoonlijk krijgen jonge 00 in de herfst al de karakteristieke bruinrode keel en borst waartegen de witte baardstreep zo scherp is afgetekend. Vrouwtjes hebben doorgaans alleen een rossige gloed op de onderdelen. Sommige vrouwtjes zijn echter meer gekleurd op de onderzijde "approximating to some of the less saturated 00 ... " (Williamson 1976: 51). Opvallend is de witte plek voor het oog (zie foto); normaliter is de teugel donker.
      Deze Baardgrasmus betreft de eerste vangst voor Nederland. Een tweede exemplaar werd 12 mei 1983 op de Zuidwaard bij Makkum geringd. Deze vogel werd nota bene negen dagen later op Helgoland (BRD) teruggevangen (Vanellus 36: 131). Verder zijn er in ons land in totaal vijf aanvaarde waarnemingen en een vondst (Dutch Birding 4: 133). Deze grasmus komt als broedvogel voor in het Middellandse Zeegebied van Spanje en Marokko in het westen tot in Syrië in het oosten. Hij bewoont hier vooral dichte, doornige struiken op zonnige berghellingen (Voous 1960). Deze vangst is de eerste april-waarneming. De vroegste datum was 18 mei (1975, Flevoland). In Groot-Brittannië zijn er in de jaren 1958-72 37 gevallen waarvan ruim de helft in de periode begin april - begin juni (Sharrock & Sharrock 1976).
      Mogelijk is er een verband tussen de vangst en de neerslag van woestijnzand in de periode 1721 april 1983. Dit zand, dat door een woestijnstorm ten zuiden van Marokko tot in hoge luchtlagen werd gestuwd, werd door sterke zuidelijke winden naar onze omgeving gevoerd (weerkundige H. de Jong, Gorredijk). De Baardgrasmus zou met deze luchtstroom mee kunnen zijn gekomen. Baardgrasmus Sylvia cantillans

[gratis pdf] [english summary]



limosa 57.1 1984
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster