Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

SLINGS QL (1982) Korte mededelingen: Vangst van een Kalanderleeuwerik melanocorypha calandra op ringstation Castricum. LIMOSA 55 (2): 59-59.

Kalanderleeuwerik Melanocorypha calandra Op het ringstation Castricum werd op 10 oktober 1980 om 10.30 een groep Veldleeuweriken Alauda arvensis aangelokt waarbij zich een grote leeuwerikachtige vogel bevond. Dit groepje streek naast een van de slagnetten neer. De grote vogel kon nu gedetermineerd worden als Kalanderleeuwerik op grand van formaat, opvallende zwarte vlekken op de zijborst, massieve snavel en, in vlucht, witte achterrand aan de binnenvleugel en donkere ondervleugels. Na enige minuten vloog het groepje leeuweriken weg maar kon van een afstand van enkele honderden meters weer teruggelokt worden. De Kalanderleeuwerik streek samen met enige Veldleeuweriken binnen het vangbereik van het slagnet neer en kon vervolgens worden gevangen. In aanwezigheid van M. van der Aart, R. Dekker, F. Jongeling, H. Levering, R. Reijnders en Q. L. Slings werd de vogel geringd (Arnhem H 144 629), beschreven, gefotografeerd en in vrijheid gesteld. In verband met de zware snavel werd een steviger ring (0 3.3 mm) aangelegd dan gebruikelijk is bij leeuweriken. De beschrijving van deze vogel luidt als voIgt: Bovenzijde grijsbruin, nek en stuit lichter dan bovenkop en rug. Veren van de bovenkop geschubd door lichte veerranden. Rugveren sterk gesleten en met grijsbruine centra, donkere schachtstreep en lichte randjes aan de toppen. Brede oogring uitlopend in korte vuilbeige wenkbrauwstreep achter het oog. Oorstreek bruin. Onderzijde flanken beigebruin, borst bruin met donkerbruine vlekjes en twee grote zwarte vlekken op de zijborst die elkaar in het midden bijna raken. Rest onderzijde wit. Vleugels en staart Grote en middelste vleugel dekveren met donkerbruine centra en lichte randen en toppen. Duimvleugel en binnenste kleine slagpennen (tertials) met brede geelbruine randen. Kleine slagpennen en binnenste grote slagpennen met lichte randen en brede witte toppen. Ondervleugel (dek- en okselveren inbegrepen) donker asgrijs. Buitenste staartpennen grotendeels wit, op een na buitenste met witte rand en top, daaropvolgende pen alleen met witte top. Snavel, ogen en poten Snavel massief; bovensnavel grijs, ondersnavel iets geelachtig. Binnenzijde bek geel, tong rose. Iris bruin. Tarsi en tenen vleeskleurig, voetzolen oranjegeel. Maten (mm) vleugel 135; snavellengte (tot voorhoofdsveren) 15.0, (tot schedel) 18.7; snavelhoogte 9.0; tarsus 26; achternagel

[gratis pdf] [english summary]



limosa 55.2 1982
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster