JANSEN FH & REMEEUS A (1978) Naar een definitieve vestiging van de Zwartkopmeeuw Larus melanocephalus in Nederland?. LIMOSA 51 (3): 88-106.

Zwartkopmeeuw Ichthyaetus melanocephalus = Larus melanocephalus Er zijn vele argumenten voorhanden om aan te nemen dat de Zwartkopmeeuw definitieftot de Nederlandse avifauna is gaan behoren. Het aantal broedgevallen is steeds gegroeid en zij tonen in feite - ook wat betreft deverspreiding- continu'iteit met de broedgevallen in Noord- enWest-Duitsland, Belgie en Engeland. Tevens is een stevig contact met het 'achterland' ontstaan waardoor de kans op leegbloeden van de Noordwesteuropese populatie is verkleind. Daarnaastlijkthet erop dat zich in Noordwest-Europa een aparttreksysteem ontwikkelt, inclusief overwinteringsgevallen, onafhankelijk van hetRussische verspreidingsgebied. In ieder geval is uitwisseling binnen hetNoordwesteuropese verspreidingsgebied aangetoondd.m.v. een vondst in Nederland vaneen in Belgie geringde vogel (Tekke 1973) en de vaststelling van een in OostcDuitsland als nestjong geringde Zwartkopmee~w als broedvogel in Engeland (Taverner 1970). Ook het beschreven geval van Scheveningen suggereert sterk de mogelijkheid dat de vogels waar het om gaat in Nederland tot broeden zijn gekomen (of nog zullen .komen). Het enige wat? hierbij eigenlijk? ontbreekt is de regelmatige aanwezigheid van eerstejaars vogels maar die blijken juist na de broedtijdsterk iIit te zwermen (Schewarewa 1956). Dit verklaart dan de waarnemingen van R.Bijlsma (pers. med.) gedaan langs de Rijn bij Wageningen gedurende dewinterseizoenen 19741

[gratis pdf] [english summary]