LEBRET T & MULLIE WC (1975) De Kleine Zwaan Cygnus bewickii op Walcheren en elders in Zeeland. LIMOSA 48 (1): 40-59.
Kleine Zwaan Cygnus bewickii Ondergelopen weilanden hebben VJ.1Oeger in Nederland een belangrijk voedselgebied gevormd voor de K!leine Zwaan Cygnus bewickii (Tinbergen 1941). Dit landschapstype is in Nederland vooral sedert de twintiger jaren van deze eeuw sterk afgenomen. Oak op Walcheren stand tot 1929 's winters veel grasland onder water (Wilderom 1968) en hiervan profiteerden grate aantaHen waterwild (Lebret 1959). Er zijn aanwijzingen, dat Kleine Zwanen mer echter niet of uiterst zelden kwamen. De vijf strenge winters in de jaren 1939-40 tot en met 1946-47 hebben er vermoedelijk toe bijgedragen, dat er troepjes Kleine Zwanen zijn gaan overwinteren op de Sohengen op ZuidBeveland (Vleugel c.s. 1948) en vanaf die tijd worden zij daar regelmatig gezien. Een duidelijke toenarne zette in rand 1955 (Lebret 1965), mogelijk in samenhang met de strenge winter van 1955-56. De afsluiting van de Braakman in 1952, die van zout getij-gebied veranderde in vrijwel zoet binnenwater, heeft vermoedelijk oak Kleine Zwanen aangetrokken (Suetens c.s. 1961). De rubriek Ornitho!logie van NedeJ:lland in Limosa over 1955-1964 geeft als grootste aantal voor de Braakman 33 ex. in 1959-60. Intussen voltrak zioh in Nederland, zoals Timmerman (1971) heeft laten Ziien, een voor de Kleine Zwanen catastrafale verandering, toen de Fonteinkruidvelden in de randmeren van het IJsselmeer door watervervuiling grotendeels verdwenen. De K!leine Zwanen gingen zich behelpen door lopend voedsel te gaan zoeken, voornarnelijk in weilanden, met name in de uiterwaarden van de grate rivieren, langs meren en in de IJsselmeerpolders. Lopend voedsel zoeken kwarn overigens oak vroeger al voor (Lebret & van der Heide 1942), oak in Engeland (Scott 1972). In Zeeland werd lopend grazen het eerst vastgesteld op akkers in de Quarlespolder op 26 december 1956, daarna in het Schellach op 20 februari 1962 (Smulders & Joosse 1969) en vervolgens regelmatig vanaf februari 1965, waarbij het zwaartepunt zich verlegde van het Sohengegebied naar Walcheren. Het in 1961 a:fgesloten Veerse Meer fungeerde vermoedelijk als tussenstwtion. Naast Waloheren ontwikkelde SchouwenDuiveland zich als tweede steunpunt van de Kleine Zwanen in Zeeland. Vanaf 1965 narnen zij op beide eilanden sterk toe.
[gratis pdf] [english summary]
|