Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

LEBRET T (1959) De achteruitgang van de Kleine Rietgans in de provincie Zeeland. LIMOSA 32 (4): 193-199.

De achteruitgang van de Kleine Rietgans in de provincie Zeeland Kleine Rietgans Anser brachyrhynchus = Anser fabalis brachyrhynchus WEBBE (1958) vermeldt dagboekgegevens van T. M. PIKE en H. LEYBORNE POPHAM, beide Engelse waterwildjagers. die van 1892 tot 1933 jaagden op het Veerse Gat en de Zandkreek. Aanvankelijk was de Kleine Rietgans (Ansel' brachyrhynchus) daar de talrijkste ganzensoort. Omstreeks 1920 waren deze vogels echter nagenoeg verdwenen. In 1947--1959 ontbraken zij naar mijn er? varinq in dit gebied ook. Zoekend naar een mogelijke oorzaak van deze op? vallende achteruitgang had ik vroeger gedicht aan de invoering van de winterbemaling op Walcheren. Mijn veronderstelling, dat de ganzen van het Veerse Gat vroeger op Walcheren hadden gegraasd, vindt wei steun in de ge? citeerde dagboekaantekeningen. Nu door WEBBE'S artikel echter de tijd van het verdwijnen van de Kleine Rietganzen op omstreeks 1920 blijkt te moeten worden gesteld, vervalt mijn verklaring. De winterbemaling van Walcheren werd immel'S eerst in 1929 ingevoerd. LEYBORNE POPHAM zelf had, wals uit WEBBE'S studie blijkt, als oorzaak van de achteruitgang van de Kleine Rietgans genoemd de veranderingen op de roestplaats van de ganzen. Deze roesten namelijk op de Schotsman, een plaat in de monding van het Veerse Gat. Inderdaad bleek deze plaats in het laatste van de vorige en in het begin van deze eeuw geleidelijk te zijn vastgegroeid aan de Noord-Beveland wal. Hierover was de heel' M. H. WILDEROM te Koudekerke zo vriendelijk mij uitgebreide gegevens te verschaffen. Daar ganzen naar mijn ervaring met duidelijke voorkeur op vrij liggende zandplaten roesten, is de door LEYBORNE POPHAM l gesuggereerde verklaring op het eerste gezicht wel aantrekkelijk, te meer omdat de iets ten ZO Van Veere gelegen plaat de Haring? vreter in de jaren 1910-1920 nog niet zijn huidige omvang en hoogte had verkregen. Het is echter niet duidelijk waarom de Kleine Rietganzen zich niet aansloten bij de Kolganzen, Rietganzen en Brandganzen die tot de huidige dag in de Poel op Zuid-Beveland qrazen en op de Katse Plaat, ook wel op de Midde1plaat, beide in de Zandkreek, komen roesten. De plaatselijke veranderingen geven dus geen bevredigende verklaring voor het verdwijnen van de Kleine Rietgans uit het gebied van het Veerse Gat en de Zandkreek. WEBBE wijst erop dat er rekening met moet worden gehouden, dat het verdwijnen van de Kleine Rietgans uit Zuidwest-Nederland samenhangt met klimaatveranderingen, waardoor de Kleine Rietganzen noordelijker dan ons land zijn gaan overwinteren. Intussen bestaat de mogelijkheid, dat er tot de ramp van 1953 een kleine winterpopulatie van Kleine Rietganzen heeft bestaan in de omgeving van Ellemeet, in het platte van Schouwen.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 32.4 1959
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster