Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Both C., Piersma T. & Roodbergen S.P. (2005) Climate change explains much of the 20th century advance in laying date of Northern Lapwing Vanellus vanellus in The Netherlands. ARDEA 93 (1): 79-88
Ons vermogen om terug te kijken in de tijd wordt bepaald door onze leeftijd. Dit maakt het moeilijk om langetermijneffecten van omgevingsveranderingen op vogels te onderzoeken. Gelukkig bestaan er lange tijdseries van waarnemingen gedaan door verschillende generaties onderzoekers, die het mogelijk maken om terug te kijken in de tijd. Wij maken hier gebruik van een van de langste biologische tijdseries: de vondst van het eerste kievitsei sinds 1897 in Fryslân. Sinds die tijd heeft het Nederlandse weidelandschap enorme veranderingen ondergaan en is ook het klimaat geleidelijk veranderd. In de meer dan 100 jaar lange reeks gegevens vonden we een duidelijk effect van temperatuur in de late winter op de eerste eivondst: hoe warmer hoe eerder het eerste ei, maar ook na natte winters werd het eerste ei eerder gevonden. Als het warm is, leggen de vogels niet alleen eerder, maar ook minder synchroon. Deze effecten van klimaatsvariabelen verklaren het grootste deel van de variatie in eileg, maar boven op deze effecten is er nog een kleine vervroeging in de loop der jaren. Deze zou veroorzaakt kunnen worden doordat Kieviten Vanellus vanellus ook hebben gereageerd op veranderingen in de landbouw, zoals betere ontwatering en vroeger maaien. In een eerdere studie lieten Beintema et al. (1985) al zien dat de gemiddelde datum waarop jonge Kieviten die in de periode 1910-1975 waren geringd, 20 dagen naar voren was verschoven. Deze verschuiving is gelijk aan de vervroeging van de maaidatum. Beintema et al. suggereerden dat de vogels hier hun legdatum op hebben aangepast. In onze visie is de vervroeging van de gemiddelde ringdatum echter het directe gevolg van maaien, doordat late broedsels nauwelijks nog jongen opleveren. Kieviten lijken hun legdatum niet direct aan te passen aan deze veranderingen in de landbouw, maar lijken wel sterk op klimaatsfactoren te reageren. We denken dat kieviten zich zowel aan klimaatsfactoren als aan veranderende landbouwmethoden zouden moeten aanpassen, omdat beide een effect hebben op de fitness van de vogels. Aanpassing aan veranderende landbouwmethoden is echter moeilijk, omdat Kieviten de maaidata niet kunnen voorspellen wanneer zij hun eieren leggen. Gezien de afnemende grootte van de Nederlandse broedpopulatie is de vervroeging van legdatum kennelijk niet genoeg om de veranderingen in de leefomstandigheden het hoofd te bieden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]