Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Bartels E. (1964) Vragen rond het merkwaardige leven van de Manenduif Caloenas nicobarica (L.). ARDEA 52 (1-2): 93-98
Van de Manenduif Caloenas nicobarica, een bewoner van kleine beboste koraaleilanden in de Indo-Australische archipel en de zuidwestelijke Stille Oceaan, wordt de aanwezigheid beschreven van grote, veelal fraai gevlamde, harde kiezelstenen in de maag. Van 12 onderzochte vogels afkomstig uit de Baai van Batavia, werd bij 9 exemplaren een zo'n steen gevonden; een had geen steen in de maag; van 2 exemplaren werd niets over een steen vermeld. De vraag wordt gesteld waar de duiven deze, bij de bewoners (o.a. Java en Malaya; cf. Wolfe 1951) veel begeerde stenen vandaan halen, aangezien kiezelstenen op de koraal eilanden niet worden aangetroffen. Voorts wordt de vraag gesteld welke uitzonderlijk harde zaden en vruchten door de krachtige spiermaag en de grote steen moeten worden fijngewreven. Er wordt gewezen op het overeenkomstige verspreidingsgebied en voorkomen van de Witte Muskaatduif (Ducula bicolor). In tegenstelling tot de Manenduif, die zich overwegend op de donkere bosbodem ophoudt en afgevallen vruchten en zaden eet, is de Witte Muskaatduif een echte boomvogel, die van bessen en van andere zachte boomvruchten leeft.


[close window] [previous abstract] [next abstract]