Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

De Leeuw J.J. (1999) Food intake rates and habitat segregation of Tufted Duck Aythya fuligula and Scaup Aythya marila exploiting Zebra Mussels Dreissena polymorpha. ARDEA 87 (1): 15-31
Kuifeenden Aythya fuligula en Toppereenden Aythya marila overwinteren massaal in het IJsselmeergebied, waar ze voornamelijk Driehoeksmosselen Dreissena polymorpha eten. Beide soorten duikeenden leven grotendeels gescheiden in het gebied: Toppereenden vooral in het IJsselmeer, Kuifeenden vooral in het Markermeer. Onderzocht werd in hoeverre deze verdeling kan worden verklaard uit verschillen in haalbare voedselopnamesnelheden. Deze snelheden hangen af van eigenschappen van de mosselen, zoals schelpgrootte, de aanhechting met byssusdraden aan andere schelpen en de ruimtelijke verspreiding. Opnamesnelheden werden gemeten in een reeks experimenten met vogels die in gevangenschap naar mosselen doken onder omstandigheden die zo veel mogelijk de natuurlijke wintercondities benaderden. In het Markermeer zijn de Driehoeksmosselen gemiddeld wat kleiner dan in het IJsselmeer, de aanhechtingssterkte van de mosselen is er minder en er treedt minder kluitvorming op. Uit de experimenten blijkt, dat Kuifeenden in het Markermeer een aanzienlijk hogere opnamesnelheid kunnen halen (bijna 20% meer) dan in het IJsselmeer. Bovendien zijn de mosselen in het Markermeer homogener verspreid, waardoor het foerageersucces ook hoger zou kunnen zijn. Bij de grotere Toppereenden speelt de aanhechtingssterkte van de mosselen nauwelijks een rol en neemt de opnamesnelheid pas bij zeer lage mosseldichtheden af. Doordat de energie-inhoud van mosselen in het IJsselmeer hoger is dan in het Markermeer, is de netto-opname voor Toppereenden er ook aanzienlijk hoger, hetgeen hun sterke voorkeur voor dit deel van het gebied kon verklaren. Bij Kuifeenden is het verschil in nettoopname tussen beide gebieden echter gering, omdat de effecten van de sterkere byssusaanhechting en de grotere energie-inhoud van de mosselen elkaar bijna opheffen. Naast voedselopnamesnelheid kunnen ook andere factoren, zoals concurrentie tussen beide soorten duikeenden en de aanwezigheid van luwe plekken voor dagrustplaatsen, ertoe bijdragen dat de kleinere Kuifeenden, die uit energetisch oogpunt gevoeliger zijn voor wind, het Markermeer verkiezen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]