Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Veit R.R. & Prince P.A. (1997) Individual and population level dispersal of Black-browed Albatrosses Diomedea melanophris and Grey-headed Albatrosses D. chrysostoma in response to Antarctic krill. ARDEA 85 (1): 129-134
Voedselvluchten van op eilanden nestelende zeevogels worden doorgaans in de theoretische context van 'central place foraging' geanalyseerd. Daarbij wordt echter het verband tussen gedrag en dispersie van de voedselzoekende vogels en het aanbod en de ruimtelijke verdeling van de voedselbronnen rond de broedplaats vaak buiten beschouwing gelaten. Onderwerp van dit artikel is het zoekgedrag van Wenkbrauwalbatrossen Diomedea melanophris en Grijskopalbatrossen D. chrysostoma rond South Georgia in jaren met veel en weinig krill Euphausia superba. De indruk bestond dat de foeragerende albatrossen zich in min of meer rechte lijnen van de broedplaats verwijderden, tot op het moment dat een zwerm krill werd gedetecteerd. Op dat moment begonnen de dieren in cirkels rond te vliegen. Omdat krillzwermen vaak in clusters voorkomen, verhoogt dergelijk zoekgedrag rond een eenmaal gedetecteerde zwerm de kans op het ontdekken van meer exemplaren. Het verband tussen de talrijkheid van krillzwermen en het voorkomen van zwenkende en cirkelende albatrossen werd onderzocht. De lengte van een voedselvlucht werd voornamelijk bepaald door het voorkomen van krillzwermen, omdat de rechtlijnige vlucht dan werd onderbroken. Verschillen in de ruimtelijke verspreiding van albatrossen op zee rond South Georgia, zoals vastgesteld tijdens transecttellingen vanaf schepen op een veel grotere schaal of weergegeven aan de hand van plots van met satellietzenders uitgeruste individuen, zouden dan een weergave kunnen zijn van het voedselaanbod. Wenkbrauwalbatrossen zwenkten en cirkelden meer dan twee keer zo vaak op plaatsen met veel krill dan in gebieden waar geen krillzwermen werden waargenomen. Bij Grijskopalbatrossen echter, die behalve krill veel vis en inktvis eten, werd zo'n verschil niet gevonden. In 1994, een jaar met weinig krill, verwijderden de Wenkbrauwalbatrossen zich veel verder van South Georgia dan in 1986, een rijk 'krill-jaar'. Bij Grijskopalbatrossen was het verschil minder duidelijk. Met satellietzenders uitgeruste Wenkbrauwalbatrossen hadden in 1994 veel langere voedselvluchten dan in 1986, terwijl de afgelegde afstand voor gezenderde Grijskopalbatrossen in beide jaren gelijk was. De verspreidingspatronen van Wenkbrauwalbatrossen rand South Georgia geven dus inderdaad belangrijke aanwijzingen over de voedselrijkdom (het voorkomen van krillzwermen) in een bepaald seizoen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]