Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Lambrechts M.M. (1997) Song frequency plasticity and composition of phrase versions in Great Tits Parus major. ARDEA 85 (1): 99-109
Bij de meeste zangvogelsoorten bestaan meerdere varianten van de soortspecifieke zang. Het bestaan van varianten kan worden veroorzaakt doordat vogels de zang moeten leren. Als gevolg hiervan kunnen zangdialecten ontstaan. Aan de verschillen tussen varianten is veel aandacht besteed. De variatie binnen een variant is alleen bij de Koolmees goed bestudeerd, maar de oorzaak van de gevonden variatie is niet bekend. In de hier beschreven studie wordt de veronderstelling onderzocht dat variatie binnen een zangvariant wordt veroorzaakt door motorische beperkingen van het zangapparaat. Sommige varianten zijn nu eenmaal moeilijker te zingen dan andere varianten. De moeilijk te zingen varianten zouden meer variatie (plasticiteit) te zien (of eigenlijk te horen) geven. Bij Koolmezen bestaat de zang uit frasen (een frase is een groep van een tot vijf verschillende noten) die tot 20 keren herhaald worden in een strofe. Elke strofe duurt enkele seconden. Daarna volgt een pauze van enkele seconden voordat het individu met een nieuwe strofe begint. Bij Koolmezen komen veel verschillende fraseversies voor. In de meeste gevallen herhalen Koolmezen een fraseversie in een zangbeurt van maximaal honderd strofen vooraleer ze overschakelen naar een zangbeurt van een andere fraseversie. In 49 van de 69 geanalyseerde fraseversies werden gedurende de volledige zangbeurt frasen op een zeer stereotype ('identieke') manier herhaald. In de 20 andere fraseversies vertoonden tussen 2 en 61% van de strofen zangfrequentieplasticiteit (ZFP). ZFP is een verschijnsel waarbij verschillende frasen binnen een strofe duidelijke verschillen in frequentie (kHz) vertonen, waardoor de verschillende frasen binnen een strofe niet op een stereotype manier worden herhaald. Het percentage van de strofen met ZFP was significant hoger voor fraseversies waarvan de noot met de hoogste frequentie in de frase (1) op een snellere manier in de strofen werden herhaald (in noten per seconden), (2) een hogere frequentie hadden (in kHz), en (3) korter van duur waren (in milliseconden). Deze resultaten lijken de veronderstelling te bevestigen dat beperkingen van het zangapparaat in een belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor ZFP en voor de manier waarop Koolmezen hun fraseversies zingen en samenstellen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]