Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Turpie J.K. & Hockey P.A.R. (1996) Foraging ecology and seasonal energy budgets of estuarine Grey Plovers Pluvialis squatarola and Whimbrels Numenius phaeopus at the Southern tip of Africa. ARDEA 84 (1): 57-74
In het Zwartkops estuarium in Zuid Afrika werden over een periode van 14 maanden de laagwaterverspreiding, het foerageergedrag en het geschatte energieverbruik van Zilverplevieren Pluvialis squatarola en Regenwulpen Numenius phaeopus onderzocht. Gedurende de studieperiode varieerden de aantallen Zilverplevieren tussen de 21 tijdens de zuidelijke winter (de Nederlandse zomer) en 603 tijdens de zuidelijke zomer (onze winter). De aantallen Regenwulpen lagen tussen de 123 en 469. Het dieet van beide soorten bestond voor het grootste deel uit 'moddergarnalen' Upogebia africana, die in dit estuarium verreweg het grootste deel van de benthische biomassa vormen. De gegeten grootteklassen van Upogebia waren ook voor beide soorten gelijk. Op plekken waar meer Upogebia voorkwamen waren de vogeldichtheden hoger. Direct na aankomst uit de broedgebieden vestigden beide soorten zich tijdens laagwater in voedselterritoria. Deze territoria werden tegen soortgenoten, maar niet tegen elkaar verdedigd. Toen de aantallen tijdens de zuidelijke zomer toenamen stopten Regenwulpen met de verdediging van hun territoria; Zilverplevieren bleven territoriaal. De voedselopname- snelheden waren het hoogst na aankomst in het estuarium tijdens de zuidelijke voorjaarsperiode. Ze werden lager naarmate de wegtrek naar het noorden naderbij kwam. Beide steltlopersoorten foerageerden 's nachts zowel als overdag. De snelheid van voedselopname werd vooral door de dichtheid van de eigen soort beïnvloed, en in veel mindere mate door de gemeten prooibeschikbaarheid. Dit suggereert dat de efficiëntie van foerageren in grote mate wordt bepaald door 'interferentiecompetitie'; het elkaar op een of andere manier voor de voeten lopen. Niettemin blijkt uit de seizoensveranderingen in foerageergedrag en -succes dat Zilverplevieren en Regenwulpen prima in hun energiebehoefte kunnen voorzien, ondanks de hoge dichtheden die ze in het Zwartkops estuarium bereiken. Misschien hebben ze het er zelfs gemakkelijker dan in meer noordelijk gelegen overwinteringgebieden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]