Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Platteeuw M., Koffijberg K. & Dubbeldam W. (1995) Growth of Cormorant Phalacrocorax carbo sinensis chicks in relation to brood size, age ranking and parental fishing effort. ARDEA 83 (1): 235-245
De groei van 34 jonge Aalscholvers uit broedsels van verschillende groottes wordt beschreven aan de hand van de toename in het lichaamsgewicht. Groeisnelheden zijn berekend over het traject van (nagenoeg) lineaire groei tussen dag 5 en dag 30. De groeisnelheid bleek licht at te nemen bij later geboren kuikens uit een zelfde nest, maar in combinatie met broedselgrootte bleek er geen significante beïnvloeding van groeisnelheid op te treden. De groeiparameters: asymptotisch uitvlieggewicht, groeisnelheidcoëfficiënt en leeftijd op het moment van inflectie, zijn geschat voor de 14 kuikens die tot na dag 30 zijn gevolgd en al een afvlakking van het gewicht te zien gaven. Met behulp van rekenkundige verbanden tussen totale en maximale metaboliseerbare energiebehoefte enerzijds en uitvlieggewicht en uitvliegleeftijd anderzijds (opgesteld via een interspecifieke beschouwing, Weathers 1992), zijn schattingen gemaakt van de energiebehoeften van de jongen. Het gebruik van deze formules voor intraspecifieke verschillen wordt gerechtvaardigd. De snelste groeiers vertoonden een maximale energiebehoefte van 3.022 kJ per dag, de traagste van 2.050 kJ per dag. De totale energiebehoefte over de periode in het nest varieerde van 46.000 tot 69.000 kJ, gemiddeld 1.300-1.800 kJ per dag. Gemiddeld werd de energiebehoefte van de snelste groeier 40% hoger geschat dan die van de traagste en gedurende de periode van maximale behoefte zelfs 47% hoger. Grotere broedsels hebben een hogere energiebehoefte, te schatten door vermenigvuldiging van de gemiddelde individuele behoefte van een kuiken te vermenigvuldigen met de broedselgrootte. Deze benadering wordt gerechtvaardigd door het feit dat groeisnelheid niet beïnvloed werd door de combinatie van broedselgrootte en leeftijdsverschillen binnen een broedsel. De ouders van grotere broedsels bleken dan ook meer tijd aan vistochten te besteden door vaker de kolonie te verlaten. De 'bottleneck' voor het grootbrengen van jongen doet zich voor tijdens de periode van maximale energiebehoefte, als elk jong 632 g vis per dag nodig heeft. Bij een vliegafstand kolonievisplaats van 30 km kan dan slechts door minimaal 4 g.min-1 vis te vangen nog juist voor drie jongen voldoende voedsel worden meegenomen. De meeste oudervogels lijken hun energie-investering te verhogen als ze grotere broedsels hebben te verzorgen. Ook wordt duidelijk gemaakt dat het volgen van een andere dan modale foerageerstrategie (dichterbij blijven en/of meer vis vangen per tijdseenheid) tot verhoogd reproductief succes kan leiden. Meer gedetailleerd onderzoek naar individuele verschillen zal moeten uitwijzen welke mechanismen er bestaan.


[close window] [previous abstract] [next abstract]