Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Tomasz Janiszewski, Piotr Minias & Zbigniew Wojciechowski (2015) Selective forces responsible for transition to nesting on electricity poles in the White Stork Ciconia ciconia. ARDEA 103 (1): 39-50
Ooievaars Ciconia ciconia broeden in Europa voornamelijk in rivierdalen en in agrarische gebieden, waarbij ze hun grote nesten in toppen van bomen, op daken of op andere door mensen aangelegde structuren bouwen. Gedurende de laatste decennia zijn steeds meer Ooievaars op elektriciteitsmasten gaan broeden. In dit onderzoek is gekeken naar de mogelijke selectieve krachten die deze verschuiving naar het broeden op elektriciteitsmasten kunnen hebben veroorzaakt, waarbij aan twee mogelijke oorzaken werd gedacht: (1) er is een gebrek aan traditionele nestplekken in de buurt van geschikte foerageergebieden en/of (2) het broeden op elektriciteitsmasten brengt fitnessvoordelen met zich mee, bijvoorbeeld vanwege een stabielere neststructuur of een gunstiger microklimaat. Om deze twee mogelijke oorzaken nader te onderzoeken zijn tussen 1994 en 2011 in centraal Polen in drie gebieden van, veronderstelde, verschillende kwaliteit zo’n 190 broedparen gevolgd. Deze drie gebieden waren (1) grote rivierdalen (hoge kwaliteit), (2) kleine rivierdalen (redelijke kwaliteit) en (3) droog agrarisch landschap (lage kwaliteit). Van alle broedparen werd bijgehouden op wat voor plaatsen zij broedden en hoeveel jongen ze grootbrachten. Het aantal broedparen in de verschillende gebieden was min of meer constant tijdens de onderzoeksperiode. De dichtheid aan Ooievaars was in de grote en kleine rivierdalen aanzienlijk hoger dan in de droge agrarische gebieden. De verschuiving naar het broeden op elektriciteitsmasten begon eerder en ging sneller in de grote en kleine rivierdalen dan in de droge agrarische gebieden. Er werden weinig aanwijzingen gevonden voor directe fitnessvoordelen van het broeden op elektriciteitsmasten. Paartjes die op elektriciteitsmasten broedden, brachten zelfs minder jongen groot dan hun soortgenoten die in bomen broedden, al werd dit verschil alleen gevonden in de droge agrarische gebieden en alleen in droge jaren. De resultaten wijzen er sterk op dat de verschuiving naar het broeden op elektriciteitsmasten niet wordt gedreven door directe fitnessvoordelen, maar door een afname in het aantal geschikte traditionele nestplekken.


[close window] [previous abstract] [next abstract]