Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Holt D.W., Maples M.T., Petersen-Parret J.L., Korti M., Seidensticker M. & Gray K. (2009) Characteristics of nest mounds used by Snowy Owls in Barrow, Alaska, with conservation and management implications. ARDEA 97 (4): 555-561
In 1993–2008 zijn in Barrow, Alaska, 114 nestheuvels van Sneeuwuilen Bubo scandiacus en 2280 willekeurig gekozen verhogingen in het veld met elkaar vergeleken. De hoogte van de heuvels was het belangrijkste onderscheidende kenmerk tussen de twee groepen. Nestheuvels waren gemiddeld 1 m hoog en in alle jaren significant hoger dan willekeurig gekozen verhogingen. In het algemeen werden de nestkuilen door de vrouwtjes geschraapt. De vrijwel ronde kuilen waren gemiddeld 47,5 cm lang, 44,0 cm breed en 9,6 cm diep. De uilen werden door de vegetatie op de nestheuvels niet aan het gezicht onttrokken. Hoge nestheuvels hadden het voordeel dat ze droger waren (minder sneeuw die bovendien vroeg wegsmelt, waardoor de uilen vroeger een nestkuil konden schrapen), meer wind vingen (minder last van muggen en ’s zomers koeler) en de uilen een beter uitzicht boden om eventuele predatoren te ontdekken.


[close window] [previous abstract] [next abstract]