Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Zwarts L., Hulscher J.B., Koopman K. & Zegers P.M. (1996) Discriminating the sex of Oystercatchers Haematopus ostralegus. ARDEA 84 (A): 1-12
Mannetjes en vrouwtjes Scholekster zijn in het veld, en zelfs in de hand, nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Toch zijn er in de uitwendige maten kleine verschillen die kunnen worden gebruikt om met een zekere waarschijnlijkheid de kans te berekenen dat een vogel tot een bepaalde sekse behoort. Mannetjes hebben een kortere en dikkere snavel en als ze op het wad voedselzoeken vaker een stompe punt. Ze zijn minder zwaar en hebben een iets kortere vleugel. Tabel 3 geeft 14 formules waarmee precies kan worden uitgerekend de kans dat een vogel een man of een vrouw is, op basis van de gemeten snavellengte, snavelhoogte, vleugellengte en lichaamsgewicht (gecorrigeerd voor het seizoensverloop: Tabel 1). Het is daarbij van belang de vorm van de snavelpunt te onderscheiden. Afhankelijk van welke lichaamsmaten beschikbaar zijn, varieert het percentage juist gesekste vogels tussen 89 en 95%. De snavellengte en gewicht van elk individu variëren in de loop van de tijd. Toch blijken individuen die meer dan één maal werden gevangen in 92% van de gevallen tot dezelfde sekse te worden gerekend.


[close window] [previous abstract] [next abstract]