Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Hoetker H. (1998) Intraspecific variation in length of incubation period of Avocets Recurvirostra avosetta. ARDEA 86 (1): 33-41
Welke factoren van invloed zijn op de broedduur van Kluten werd onderzocht aan de hand van 278 legsels van twee kolonies in hel Duitse Waddengebied (Sleeswijk-Holstein). De broedduur (gedefinieerd als het aantal dagen tussen het leggen van het laatste ei van een legsel en het uitkomen van het laatste kuiken), varieerde tussen 19 en 34 dagen, en bedroeg gemiddeld 23,1 dagen. Er was een positief verband tussen legselgrootte en broedduur. Bij heel grote legsels (5 of 6 eieren, die waarschijnlijk waren gelegd door meerdere vrouwtjes), liet de uitkomst het langst op zich wachten. Bij de meest voorkomende legselgrootte (van vier eieren) werd de broedduur korter naarmate het seizoen vorderde; er bestond een verschil van 1,7 dagen tussen de eerste en de laatste legsels. Dit seizoenspatroon kon niet worden verklaard uit veranderingen in de omgevingstemperatuur. Er werden ook geen relaties gevonden tussen broedduur en koloniegrootte, nestdichtheid en biotoopkenmerken. Kluten die uit lang bebroede eieren kropen hadden langere snavels en grotere voeten. Vooral dat laatste lijkt van belang voor Klutenkuikens als ze voor moeten rennen voor hun leven om aan grondpredatoren te ontkomen. Met behulp van een rekenmodel wordt uitgelegd hoe broedduur een compromis kan zijn tussen enerzijds de relatieve dagelijkse overlevingskansen van eieren en kuikens en anderzijds de relatieve groeisnelheden van embryo's (in het ei) en uitgekomen kuikens.


[close window] [previous abstract] [next abstract]