Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Tinbergen L. (1956) Field observations of migration and their significance for the problems of navigation. ARDEA 44 (1-3): 231-235
Het belang van veldwaarnemingen naast experimenteel onderzoek van de oridntatie van trekvogels blijkt o.a. uit de volgende voorbeelden. Bij waarneming van de vinkentrek in het IJsselmeergebied van 1950-1954 werd vastgesteld, dat de vogels op sommige dagen in de loop van de morgen hun koers wijzigen. Zij starten in de vroege morgen met WZW-richting en draaien daarna langzaam naar ZW, Z, ZO of zelfs 0, waarschijnlijk afhankelijk van de windrichting. De draaiing treedt niet dagelijks op. Op dagen, waarop de zon niet zichtbaar lis, treedt in het algemeen geen desoridntatie bij Vinken en Spreeuwen op. We veronderstellen, dat de vogels hun koers kunnen vasthouden, door deze in het landschap te projecteren. Volgen er enige donkere dagen na elkaar, dan zien we op de derde dag een grote spreiding van richtingen: de vogels zijn gedesoridnteerd. Bij de projectie van de koers in het landschap treden dus storingen op, die door zicht op de zon gecorrigeerd moeten worden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]