Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van der Winden J. (2002) The odyssey of the Black Tern Chlidonias niger: Migration ecology in Europe and Africa. ARDEA 90 (3): 421-435
Zwarte Stems Chlidonias niger die in Europa en Azie broeden, overwinteren voor de westkust van Afrika en houden zich direct na de broedtijd op weg naar hun wintergebieden in twee belangrljke Europese wetlands op: het Usselmeer in Nederland en de Sivash in OekraYne. Onderzoek in deze wetlands en in drie Afrikaanse overwinteringsgebieden (Ghana, Benin, NamibHi) biedt nieuwe informatie over de ecologie van de soort tijdens de trek en gedurende het winterseizoen en over de hieraan gerelateerde benutting van productieve kustecosystemen. Gedurende het gehele jaar ruien Zwarte Stems hun lichaamsveren en, zij het met uitzondering van de broedtijd, hun grote slagpennen. Een klein percentage van de adulte vogels kan zelfs drie ruiseries van de grote slagpennen tegelijk vertonen. Het gat in de vleugel door de slagpenrui wordt gedurende het gehele jaar zo klein mogelijk gehouden. In de twee genoemde Europese opvetgebieden en in Namibie neemt de omvang van het gat echter snel toe om net voor de trek weer af te nemen. In het Usselmeer nam in 1983 het gemiddelde gewicht van de Zwarte Stems over een periode van twee tot drie weken geleidelijk toe tot 73,6 g, gevolgd door een sterke afname na een periode met sterke wegtrek. De gewichtstoename bedroeg ongeveer 25-30% ten opzichte van de gewichten in de broedtijd. Deze gewichtstoename maakt lange non-stop vluchten over afstanden van meer dan 3600 km mogelijk. Deze trekstrategie wordt ondersteund door de afwezigheid van belangrijke tussenstopgebieden tussen het Usselmeer of de Sivash en West-Afrika, alsmede door het typische gedrag tijdens de wegtrek. Zwarte Stems stijgen namelijk in de doortrekgebieden op avonden met hoge meewinden tot grote hoogtes op om vervolgens in de nacht zuidwaarts te trekken. Dit patroon zien we ook bij steltlopers die over grote afstanden trekken. In Namibie werd een vergelijkbare gewichtstoename als in het najaar geconstateerd voorafgaande aan de vOOljaarstrek. Zowel in het Usselmeer als in Namibie waren Zwarte Stems in staat om de rui van de slagpennen en het opvetten voor de trek te combineren. Buiten het broedseizoen foerageren Zwarte Sterns vooral op relatief grote prooien zoals garnalen en vissen. Kleine insecten leveren onvoldoende energie op voor het ruien van de slagpennen en het opvetten. In Namibie en Benin werden vrijwel uitsluitend garnalen gegeten. In aIle gebieden foerageerden de vogels hoofdzakelijk in brakke en marine ecosystemen. De voedselbeschikbaarheid is klaarblijkelijk de belangrijkste sturende factor in de gevonden de patronen van gebiedskeuze en trekecologie. De voedselrijke wetlands van het Usselmeer en de Sivash, met een overdaad aan een of twee dominante prooitypen, zijn uitermate geschikt om in een korte tijdsperiode op te vetten en met de rui van de slagpennen door te gaan. In Afrika maken Zwarte Stems gebruik van kustecosystemen die veelal onder invloed staan van 'upwellings' met een hoge primaire productie. Van augustus tot oktober zijn er 'upwellings' aanwezig voor de kust van West-Afrika. In februari en maart zorgen warmwaterbellen voor de kust van Namibie voor een hoge beschikbaarheid van garnalen. In maart profiteren Zwarte Stems van de grote aantallen garnalen in de kustlagunes van Benin. Van december tot februari ontbreekt elk spoor van grote aantallen Zwarte Stems langs de kust van Afrika, maar op grond van de resultaten uit het onderhavige onderzoek is het mogelijk dat de vogels dan ver op zee in gebieden met een hoge primaire productie verblijven, zoals de 'upwelling' in de Golf van Guinee of voor de kust van Angola.


[close window] [previous abstract] [next abstract]