Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Bairlein F. (2001) Results of bird ringing in the study of migration routes. ARDEA 89 (1): 7-19
In navolging van het pionierswerk van de Deen Hans Christian Cornelius Mortensen in 1899 heeft het systematisch ringen van vogels veel kennis opgeleverd over het mysterie van de vogeltrek, vooral over trekroutes en de eindbestemmingen. In dit overzicht worden enkele krenten uit de pap gevist, als sprekende voorbeelden, waarmee enkele interessante ontdekkingen kunnen worden geillustreerd. Deze voorbeelden geven bijvoorbeeld aan in hoeverre trekroutes soortspecifiek, of juist populatiespecifiek (een subset van een bepaalde soort) kunnen zijn, of typisch voor een van beide seksen, of bijvoorbeeld leeftijdsgerelateerd. Het ringonderzoek heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij het vergaren van kennis over orientatie en navigatie bij vogels, alsmede over micro-evolutionaire aspecten van vogeltrek. Ofschoon sprekende resultaten worden gepresenteerd, kan de auteur niet om enkele waarschuwingen heen, omdat de terugmeldingen niet alleen een afspiegeling zijn van bepaalde trekpatronen, maar ook van allerlei bijzondere omstandigheden die niets of niet direct iets met vogeltrek te maken hebben. In sommige gebieden is de terugmeldingskans bijvoorbeeld vele malen groter dan in andere gebieden, als gevolg van een intensievere jacht (Frankrijk, Middellandse-Zeegebied), of het doelbewust vangen van vogels om ringen te verzamelen (Afrika), of omdat bepaalde landen een veel intensiever ringprogramma hebben dan andere. Dergelijke regionale verschillen in terugmeldingskans moeten niet onderschat worden bij de analyse en statistische modellering van ringgegevens. De technologische revolutie heeft de mogelijkheid gegeven om vogels op een veel geraffineerdere manier te volgen, bijvoorbeeld met satellietzendertjes, waardoor trekwegen veel preciezer in kaart gebracht kunnen worden. Toch zullen de vertrouwde ringen nog wel even in gebruik blijven, al was het maar omdat het moderne instrumentarium voor veel kleine soorten vooralsnog veel te groot en zwaar is. Het is echter evident dat de grootste voortgang geboekt zal worden door een innige samenwerking en het tegelijkertijd inzetten, of althans het zorgvuldig afwegen van de meest geschikte technieken, waarbij moderne technologie of conventionele technieken elk hun eigen voor- en nadelen blijken te hebben.


[close window] [previous abstract] [next abstract]