Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Almeida J. & Granadeiro J.P. (2000) Seasonal variation of foraging niches in a guild of passerine birds in a cork-oak woodland. ARDEA 88 (2): 243-252
In deze studie werden in de winter en het voorjaar de voedselnissen van een groep van negen zangvogelsoorten (Kuifmees Parus cristatus, Pimpelmees P. caeruleus, Koolmees P. major, Staartmees Aegithalos caudatus, Boomklever Sitta europaea, Taigaboomkruiper Certhia familiaris, Tjiftjaf Phylloscopus collybita, Goudhaantje Regulus regulus en Vink: Fringilla coelebs in een bos Kurkeiken Quercus suber in het midden van Portugal onderzocht. De voedselnissen werden beschreven in termen van de structuur (op de grond, in struiken, in bomen, in de lucht), de hoogte (onderverdee1d in zeven klassen varlerend van 0-1 m hoog tot meer dan 9 m hoog) en het gedeelte van de boom (starn, takken onderverdeeld naar doorsnede, bladeren en bloemen) waar voedse1 gezocht werd. Voor elke zangvogelsoort werd bekeken of de breedte van de voedselnissen en de mate van overlap met andere soorten verschilden tussen de seizoenen. Weliswaar bleken in de winter sommige voedselnissen meer gebruikt te worden dan in het voorjaar en andere minder, maar deze verschillen waren geheel te wijten aan een andere samenstelling van de vogelbevolking. Zo foerageerden de alleen in de winter aanwezige Tjiftjaf en Goudhaantje veel in de struiken en in de lucht en op de kleinste takken en bladeren en b1oemen, terwijl de Vink, die alleen in het voorjaar aanwezig was, vooral op de grond en op midde1grote takken zijn voedse1 zocht. Binnen de afzonderlijke soorten, die zowel in het voorjaar als in de winter aanwezig waren, was bijna geen seizoensverschil in nisbreedte noch in de mate van overlap met andere soorten te bespeuren. Alleen de Koolmees bleek in de winter meer dan in het voorjaar op de grond en op lagere hoogtes zijn voedsel te zoeken. Ben multivariate methode, een zogeheten Correspondentie Analyse, bevestigde dat de keuze van de voedselnissen niet wezenlijk verschilde tussen winter en voorjaar. Dit resultaat wijst erop dat de zangvogelbevolking van dit kurkeikenbos niet te maken krijgt met voedseltekorten gedurende de winter. Voedseltekort zou namelijk hoogstwaarschijn1ijk wei geleid hebben tot veranderingen in de breedte van de voedselnissen en de mate van overlap tussen de soorten.


[close window] [previous abstract] [next abstract]