PIERSMA T, MACCURDY R.B, GABRIELSON R.M. CLUDERAY J, DEKINGA A, SPAULDINGE.L, OUDMAN T, ONRUST J, GILS J.A. VAN, WINKLER D.W & BIJLEVELD A.I (2014) Fijnmazige positiebepalingen van individuen in groepen: de principes en drie toepassingen van TOA-tracking. LIMOSA 87 (2): 156-167.
Op het wad, maar ook in weilanden en bossen, leven
sommige vogels in dichte groepen. Een groep biedt
veiligheid en de kans om kunsten van elkaar af te kijken.
Bovendien heeft het gedrag van het ene individu
grote invloed op dat van het andere. Om deze
groepsdynamiek te onderzoeken wilden we graag
van verschillende vogels in dezelfde groep heel precies
hun bewegingen in ruimte en tijd in kaart brengen.
Wie gaat er voorop, en wie volgt? Verstaan steltlopers
de kunst van het afkijken? De enige haalbare
techniek die daartoe in staat leek was het in de Verenigde
Staten ontwikkelde time of arrival (TOA) systeem.
Op het Koninklijk Nederlands Instituut voor
Onderzoek der Zee (NIOZ , Texel NH) hebben we dit
volgsysteem, en de noodzakelijke randapparatuur,
operationeel gemaakt. Hoe werkt TOA, en wat voor
bewegingspatronen hebben wij er inmiddels mee
zichtbaar kunnen maken?
Om te helpen begrijpen wat een vogel 'beweegt', loont het
om te beschrijven hoe die vogel beweegt, zeker als we ook
in staat zijn de belangrijkste aspecten van de omgeving
waarin die bewegingen plaatsvinden te beschrijven. In dit
perspectief zijn sommige steltlopers aantrekkelijk om mee
te werken. Ze leven in open landschappen waardoor we ze
goed kunnen observeren (van de Kam et al. 1999). Verder is
er de laatste halve eeuw, vooral in Nederland, grote kennis
opgebouwd over de voedselecologie van steltlopers (Zwarts
& Wanink 1993) en over de manier waarop voedselbeschikbaarheid
gemeten kan worden (Bijleveld et al. 2012).
Sommige steltlopers leven in grote en dichte groepen (van
Gils & Piersma 2004, Folmer et al. 2010, van den Hout & Piersma
2013). Dat doen ze misschien om de kans te verkleinen zelf opgegeten
te worden (Creswell 1994, van den Hout et al. 2008,
van den Hout 2009) en misschien helpt het ze bij het vinden
van goede foerageergebieden in een vrij eenvormig lijkende
omgeving (van Gils et al. 2006, Bijleveld et al. 2010). Steltlopers
die in hun eentje foerageren (denk aan Zilverplevieren Pluvialis
squatarola) en die hun leefgebied heel goed kennen, kunnen
trefzekerder op de voor hen geschikte foerageerplekken
terecht komen dan vogels die in grote groepen leven. Hoewel
het leven in groepen het vinden van voedsel kan vergemakkelijken
(Bijleveld et al. 2014), kan de groepsdynamiek er
bij dit soort 'kuddevogels' (denk aan Kanoeten Calidris canutus)
ook juist voor zorgen dat ze soms op wat slechtere plekken
terecht komen (Folmer et al. 2012).
Of vogels bij elkaar afkijken, of informatie uitwisselen,
is een aspect van onderzoek dat tot op heden vooral veel
theoretisch (b.v. Danchin et al. 2004) en experimenteel werk
heeft uitgelokt (Valone 2007). In het wild daarentegen is hier
nog nauwelijks onderzoek aan gedaan. Dat is logisch, want
het is erg lastig om in het veld te onderzoeken of vogels elkaar
volgen en of naïeve dieren kennis afkijken bij anderen,
kortom, of er sprake is van kennisoverdracht. Daarvoor is het
nodig om verschillende individuen in groepen gelijktijdig
te volgen, en ook nog op hele korte tijd en kleine ruimteschalen.
Denk aan seconden en meters! De voortgaande
miniaturisering van zendertechnieken, en de digitale revolutie
(met name gestuurd door de enorme investeringen in
smartphone technologie), heeft fantastische volgmethoden
opgeleverd waarover elders in deze Limosa-special wordt
gerapporteerd. Voor de soorten waar wij het meeste van
(willen) weten, met name Kanoeten (Piersma 2012), waren
bijvoorbeeld gps-loggersystemen vanwege hun gewicht
echter nog buiten bereik. Een andere belangrijke overweging
om naar iets anders te zoeken waren de kosten: het
gebruik van vele tientallen, of zelfs honderden, gps-loggers
of satellietzenders zou onbetaalbaar worden met een prijs
van boven de € 1000 per stuk. Omdat wij geen genoegen
wilden nemen met een kleine steekproef moesten we dus
over goedkopere zendertjes beschikken.
Een aantal jaren geleden zijn nioz en Cornell University
(Ithaca,
New York, VS) met elkaar in zee gegaan om het Time
Of Arrival (toa) volgsysteem, dat bij Cornell was uitgedokterd
(MacCurdy et al. 2009, 2011), ook werkelijk gebruiksklaar te
maken. Dit systeem maakt gebruik van kleine goedkope
zenders (€ 90 per stuk) waarvan de digitale signalen worden
opgepikt door een netwerk van geavanceerde ontvangststations.
Op het nioz hadden we al uitgebreide ervaring met
het inzetten van meettorens voor automatische ontvangst
van signalen van 'gewone' vhf-zenders (de Automatic Radio
Tracking Stations (arts); o.a. van Gils et al. 2006, Rogers et al.
2006, Spaans et al. 2009). Maar ook in het huidige geval bleek
de stap van het bouwplan naar het inzetten van een in de
praktijk werkend systeem een hele grote te zijn.
In deze bijdrage leggen we uit hoe het toa-systeem werkt
en laten we zien hoe we het hebben gebruikt in drie verschillende
veldsituaties. In 2011 volgden we Kanoeten in de westelijke
Waddenzee, in 2012 probeerden we de bewegingen
van Goudplevieren Pluvialis apricaria in het binnenland van
Friesland te beschrijven, en in 2013 volgden we andermaal de
bewegingen van Kanoeten. Nu niet in de Waddenzee, maar in haar zuster-ecosysteem in West-Afrika, de Banc d'Arguin in
Mauritanië (Overdijk & Piersma 2012). Voor een antwoord op
de vraag of individuen in groepen elkaar volgen is het helaas
nog te vroeg. Het puzzelwerk met de miljoenen locatiegegevens
is in volle gang.
Het schemerballet van goudplevieren
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|