Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

GASTEREN H VAN, BOTH I, SHAMOUN-BARANES J, LALOË J-O & BOUTEN W (2014) GPS-logger onderzoek aan Buizerds helpt vogelaanvaringen op militaire vliegvelden te voorkomen. LIMOSA 87 (2): 107-116.

Op de hele wereld is de aanwezigheid van vogels op en rond vliegvelden een probleem voor de vliegveiligheid, waarbij sommige vogelsoorten meer risico opleveren dan andere. Om de kans op ongelukken te verkleinen worden landingsterreinen vogelonaantrekkelijk beheerd, worden vogels verjaagd en soms gevangen en verplaatst of afgeschoten. Informatie over terreingebruik en gedrag van de vogels kan helpen zulke maatregelen effectiever en ecologisch duurzamer te maken. In deze pilotstudie werden voor dit doel 12 Buizerds gevolgd met GPS_loggers op de militaire vliegvelden van Leeuwarden Fr en Eindhoven NB.

Ondanks het rumoerige karakter van luchthavens vormen de open ruimte en graslanden naast de start- en landingsbanen van vliegvelden een aantrekkelijk leefgebied voor vogels. Het landingsterrein biedt foerageer-, rust- en broedhabitat voor een aantal vogelsoorten, zoals roofvogels, Kieviten Vanellus vanellus, meeuwen en Spreeuwen Sturnus vulgaris. Deze vogels kunnen wennen aan het lawaai en de bewegingen van vliegtuigen en andere voertuigen (Dunnet 1977, Conomy et al.1998, Nisbet 2000, Rees 2005 Soldatini et al. 2008). Vogels vormen echter een gevaar voor de luchtvaart omdat ze zich soms in het vliegpad van de vliegtuigen begeven, waarbij aanvaringen kunnen plaatsvinden. Hoe individuen op vliegtuigen reageren en in hoeverre ze deze ontwijken kan mede afhangen van hun leeftijd en hun eerdere ervaring met vliegtuigen, waardoor vogels in algemene zin onvoorspelbaar worden (Korschgen & Dahlgren 1992, Transport Canada 2001).
      In de Verenigde Staten alleen al vonden in 2008 in de burgerluchtvaart 7286 vogelaanvaringen plaats (Dolbeer 2009), wat overeenkomt met 1.6 vogelaanvaringen per 10000 vliegbewegingen. In Nederland bedroeg deze 'vogelaanvaringsratio' in de burgerluchtvaart op Schiphol gemiddeld 7.5 en in de militaire luchtvaart 5.1 (2009-2011, Schiphol Group 2012 en gegevens Koninklijke Luchtmacht). De hogere aanvaringsratio's in Nederland laten zich deels verklaren doordat ook dood gevonden vogels op de baan worden meegeteld, die niet als vogelaanvaring zijn gemeld door de piloot, door de goede rapportagestandaard in Nederland (Linnel et al. 1999), en door de grote aantallen vogels in Nederland die daadwerkelijk voor een groter probleem zorgen. Niet door de piloot gemelde aanvaringen betreffen bijvoorbeeld vogels die op de grond worden gesmakt door de downwash, de sterke luchtstromen achter een startend vliegtuig. Deze meldingen worden als aparte categorie gerapporteerd (fauna- incidenten; Dolbeer 2009, Schiphol Group 2012).
      Vogelaanvaringen leiden tot een aanzienlijk economisch verlies als gevolg van schade en vertragingen en kunnen zelfs leiden tot verlies van mensenlevens (Thorpe 2010). Tussen 1912 en 2009 zijn voor de burgerluchtvaart wereldwijd ten minste 54 catastrofale vogelgerelateerde ongevallen bekend, die hebben geleid tot het verlies van 276 mensen. Daarnaast zijn er nog eens 108 vliegtuigen verongelukt die niet meer te repareren vielen (Thorpe 2010). In de militaire luchtvaart zijn uit 1950-1999 ten minste 63 dodelijke ongevallen bekend, met in totaal 141 slachtoffers (Richardson & West 2000). Schade aan vliegtuigen loopt snel hoog op en vliegtuigen zijn tijdelijk niet inzetbaar. In de burgerluchtvaart veroorzaken vertragingen door vogelaanvaringen een groot financieel verlies, bijvoorbeeld doordat reizigers moeten worden gecompenseerd. De totale kostenpost voor vogelaanvaringen werd in de burgerluchtvaart in 2000 wereldwijd geschat op 1.2 miljard usd (Allan 2002).
      Lokale vogelaanvaringspreventie of bird control op vliegvelden is gebaseerd op het uitgangspunt dat vogels in het landingsterrein in aanraking kunnen komen met startende of landende vliegtuigen. Om dit risico te minimaliseren is de preventie van vogelaanvaringen op vliegvelden gericht op het zo klein mogelijk houden van aantallen vogels op het landingsterrein, vooral van aanvaringsgevoelige soorten. Dit wordt bereikt door het terrein zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor vogels. Daarnaast worden vogels in het landingsterrein verjaagd met een grote verscheidenheid aan technieken zoals het afschieten van verjaagpatronen met knal- en lichtspoor, het afspelen van angstkreten, het gebruik van honden, valken en lasers, het vangen en verplaatsen van vogels en ten slotte afschot (Blokpoel 1976, Dekker & van der Zee 1996, Dekker 2000, Transport Canada 2001, Hesse et al. 2009). Actieve verjaagtechnieken verminderen het risico meestal alleen op de korte termijn, terwijl habitatbeheer de aantrekkingskracht van het landingsterrein op vogels vermindert en daardoor veel duurzamer is.
      Op de vliegbases van de Koninklijke Luchtmacht (KLu) wordt een schraalgraslandbeheer nagestreefd. Hierbij wordt het landingsterrein niet bemest en het gras jaarlijks één (Eindhoven) of twee maal (Leeuwarden) gemaaid en afgevoerd. De geleidelijke invoering van dit verschralingsbeheer halverwege de jaren negentig resulteerde in een significante afname van aanvaringsgevoelige, in groepen voorkomende vogelsoorten zoals Kievit Vanellus vanellus en Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus (Dekker & van der Zee 1996, Dekker 2000). Schraalgraslandbeheer is echter niet effectief tegen roofvogels (Dekker 2009). In de laatste dertig jaar is het aandeel vogelaanvaringen waarbij Torenvalken Falco tinnunculus en Buizerds Buteo buteo betrokken waren op de Nederlandse militaire vliegvelden toegenomen van 9% en 2% (N=404 vogelaanvaringen) in 1980-1989 naar respectievelijk 28% en 11% in 2000-2009 (N=590, gegevens KLu). Buizerd en Torenvalk zijn twee soorten die relatief vaak bij vogelaanvaringen zijn betrokken ten opzichte van hun aantallen. Ondanks regelmatige tellingen over een periode van dertig jaar (2-5 keer per week) die gedetailleerde informatie opleveren over de lokale verspreiding van vogels, ontbreekt informatie over hun vlieggedrag en reacties op vliegtuigen en verjaagactiviteiten. Om meer inzicht te verkrijgen in het natuurlijke gedrag, terreingebruik, tijdsbesteding en het gedrag ten opzichte van vliegtuigen zijn in 2009-2011 Buizerds uitgerust met gps-loggers (loggers waren ten tijde van deze pilotstudie nog te zwaar voor Torenvalken). Dit is de eerste studie waarbij onderzoek met behulp van gps-loggers is uitgevoerd ten behoeve van vliegveiligheid.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 87.2 2014
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster