OTTENS HJ, KUIPER MW, SCHARENBURG CWM & KOKS BJ (2013) Akkerrandenbeheer niet de sleutel tot succes voor de Veldleeuwerik in Oost-Groningen. LIMOSA 86 (3): 140-152.
De Veldleeuwerik, ooit een van de meest verbreide
en talrijkste vogels van het boerenland, holt in
aantallen achteruit. We staan er bij en kijken er
naar, want goed broedbiologisch onderzoek naar
de achteruitgang van de Veldleeuwerik in Nederland
is schaars, laat staan pogingen om de achteruitgang
te keren. Een uitzondering hierop is het
langdurige veldleeuwerikenonderzoek in Oost-
Groningen. Naast monitoring en onderzoek wordt
hier ook agrarisch natuurbeheer getest. Akkerranden,
stukjes extensieve ruigte die intensief boerenland
omzomen, lijken de succesformule voor
bijvoorbeeld de Grauwe Kiekendief te zijn, maar is
deze maatregel ook het ei van Columbus voor de
Veldleeuwerik?
De Veldleeuwerik Alauda arvensis is van oudsher een algemene
broedvogel op de zware zeeklei van het Groningse
Oldambt. De 'extensieve' teelt van tarwe tezamen met de
teelt van tal van andere gewassen verschafte de soort een
veilig onderkomen in dit typische Oost-Groningse bouwplan.
De effi cientieslag die het naoorlogse boerenland heeft
ondergaan, met als hoofddoel het opvoeren van de productie,
is echter ten koste gegaan van de Veldleeuwerik. Getalsmatig
is er in Nederland geen vogelsoort te vinden die zo
te lijden heeft gehad van de veranderingen in de landbouw
(Bos et al. 2010; Sovon 2012). Als provincie met veel open
cultuurland beschouwt de provincie Groningen het als een
belangrijke taak om de achteruitgang van akkervogelpopulaties
een halt toe te roepen. De Veldleeuwerik is hierbij een
van de doelsoorten. Het streven is om door de inrichting van
kerngebieden met concentraties akkerranden te komen tot
een gestabiliseerde populatieomvang van 2000 broedparen
in de provincie (Provincie Groningen 2008).
In dit artikel presenteren we de resultaten van broedbiologisch
onderzoek aan de Veldleeuwerik in het Oldambt in 2007-2012. We kijken daarbij vooral naar de wijze waarop
Veldleeuweriken het agrarisch landschap gebruiken, om te
achterhalen waar de schoen wringt. Welke gewassen kiezen
de leeuweriken om in te broeden, en waar vinden ze hun
voedsel, hoe verandert dit in de loop van het seizoen, en in
welke mate verschilt het broedsucces tussen gewassen? Een
belangrijke component is de rol van akkerranden en andere
agrarische natuurbeheersmaatregelen. Waarvoor gebruiken
de Veldleeuweriken akkerranden en in hoeverre helpt
deze maatregel de soort? Met behulp van een populatiemodel
evalueren we of de reproductie in het huidige Oost-
Groningse bouwplan toereikend is voor het voorbestaan
van de populatie, en dus of de huidige opzet van agrarisch
natuurbeheer voor broedende Veldleeuweriken volstaat.
Ons onderzoek in de jaren 2007-2008 maakte deel uit
van het door Vogelbescherming Nederland en de Provincie
Limburg geinitieerde en door Stichting Werkgroep Grauwe
Kiekendief en Sovon Vogelonderzoek Nederland uitgevoerde
onderzoek naar Veldleeuweriken in intensief en extensief
gebruikt agrarisch gebied (Teunissen et al. 2009). We hebben
dit onderzoek na deze studie voortgezet en in 2011 en 2012
geintensiveerd.
[pdf alleen voor leden] [english summary]
|