Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

OTTENS HJ, KUIPER MW, SCHARENBURG CWM & KOKS BJ (2013) Akkerrandenbeheer niet de sleutel tot succes voor de Veldleeuwerik in Oost-Groningen. LIMOSA 86 (3): 140-152.

De Veldleeuwerik, ooit een van de meest verbreide en talrijkste vogels van het boerenland, holt in aantallen achteruit. We staan er bij en kijken er naar, want goed broedbiologisch onderzoek naar de achteruitgang van de Veldleeuwerik in Nederland is schaars, laat staan pogingen om de achteruitgang te keren. Een uitzondering hierop is het langdurige veldleeuwerikenonderzoek in Oost- Groningen. Naast monitoring en onderzoek wordt hier ook agrarisch natuurbeheer getest. Akkerranden, stukjes extensieve ruigte die intensief boerenland omzomen, lijken de succesformule voor bijvoorbeeld de Grauwe Kiekendief te zijn, maar is deze maatregel ook het ei van Columbus voor de Veldleeuwerik?

De Veldleeuwerik Alauda arvensis is van oudsher een algemene broedvogel op de zware zeeklei van het Groningse Oldambt. De 'extensieve' teelt van tarwe tezamen met de teelt van tal van andere gewassen verschafte de soort een veilig onderkomen in dit typische Oost-Groningse bouwplan. De effi cientieslag die het naoorlogse boerenland heeft ondergaan, met als hoofddoel het opvoeren van de productie, is echter ten koste gegaan van de Veldleeuwerik. Getalsmatig is er in Nederland geen vogelsoort te vinden die zo te lijden heeft gehad van de veranderingen in de landbouw (Bos et al. 2010; Sovon 2012). Als provincie met veel open cultuurland beschouwt de provincie Groningen het als een belangrijke taak om de achteruitgang van akkervogelpopulaties een halt toe te roepen. De Veldleeuwerik is hierbij een van de doelsoorten. Het streven is om door de inrichting van kerngebieden met concentraties akkerranden te komen tot een gestabiliseerde populatieomvang van 2000 broedparen in de provincie (Provincie Groningen 2008).
      In dit artikel presenteren we de resultaten van broedbiologisch onderzoek aan de Veldleeuwerik in het Oldambt in 2007-2012. We kijken daarbij vooral naar de wijze waarop Veldleeuweriken het agrarisch landschap gebruiken, om te achterhalen waar de schoen wringt. Welke gewassen kiezen de leeuweriken om in te broeden, en waar vinden ze hun voedsel, hoe verandert dit in de loop van het seizoen, en in welke mate verschilt het broedsucces tussen gewassen? Een belangrijke component is de rol van akkerranden en andere agrarische natuurbeheersmaatregelen. Waarvoor gebruiken de Veldleeuweriken akkerranden en in hoeverre helpt deze maatregel de soort? Met behulp van een populatiemodel evalueren we of de reproductie in het huidige Oost- Groningse bouwplan toereikend is voor het voorbestaan van de populatie, en dus of de huidige opzet van agrarisch natuurbeheer voor broedende Veldleeuweriken volstaat.
      Ons onderzoek in de jaren 2007-2008 maakte deel uit van het door Vogelbescherming Nederland en de Provincie Limburg geinitieerde en door Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief en Sovon Vogelonderzoek Nederland uitgevoerde onderzoek naar Veldleeuweriken in intensief en extensief gebruikt agrarisch gebied (Teunissen et al. 2009). We hebben dit onderzoek na deze studie voortgezet en in 2011 en 2012 geintensiveerd.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 86.3 2013
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster