Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

HALFWERK W (2010) Samenvattingen themadag Mezenwerk: 'Past de Koolmees zijn zang aan verkeerslawaai aan, en wat levert dat op?'. LIMOSA 83 (2): 87-87.

De wereld verstedelijkt in een rap tempo en één van de gevolgen daarvan is dat zij steeds lawaaieriger wordt. De resterende natuurlijke gebieden krijgen ook meer en meer te maken met lawaai, afkomstig van het verkeer dat gebruik maakt van de (snel)wegen die de groeiende steden verbinden. Dit geeft problemen voor de meeste zangvogels aangezien zij moeten zingen om een potentiële partner te lokken of rivaliserende buren buiten hun territorium te houden. Zangvogels zullen er dus voor moeten zorgen dat hun lied gehoord blijft worden om succesvol tot broeden te komen.
      De vraag is dus hoe vogels hun zang aan verkeerslawaai aanpassen en of dit voldoende is om verlies van voortplantingssucces te voorkomen. De Kool - mees staat binnen dit onderzoek centraal aangezien we weten dat deze soort hoger zingt in lawaaiige territoria en zo uitkomt boven het verkeerslawaai dat vooral laag in frequentie is. Het is echter niet duidelijk of we hier te maken hebben met een causaal verband omdat bijvoorbeeld op lawaaiige plekken ook vaak lantarenpalen staan en we weten dat licht van grote invloed kan zijn op het zanggedrag van vogels.
      Door middel van experimenten toon ik aan dat Koolmezen hun zang aanpassen als ze aan verkeerslawaai worden blootgesteld. Ze lijken daarbij de simpele regel te hanteren om lagere liedjes korter te zingen dan hogere liedjes. Daarnaast laat ik zien dat als je een zingende Koolmees blootstelt aan 'omgekeerd' verkeerslawaai, dat hoog in frequentie is, ze juist de hogere liedjes minder gebruiken. Dit lijkt een efficiënt mechanisme om te ontsnappen aan het maskerende effect van lawaai, maar de vraag is hoe kostbaar het is om je zang aan te passen. We weten dat bij sommige vogelsoorten de vrouwtjes juist de voorkeur geven aan lage liedjes omdat dit aangeeft hoe competitief een zingende man is.
      Zijn Koolmezen voldoende aangepast om nog even veel nakomelingen krijgen op een lawaaiige plek? Het kan zijn dat hoger zingen minder aantrekkelijk is. Het kan ook zijn dat Koolmezen nog niet hoog genoeg zingen of door andere oorzaken alsnog hinder ondervinden van het lawaai. Tijdens een studie in een nestkastpopulatie langs een snelweg, waar we het lawaainiveau hebben gerelateerd aan het broedsucces, waarbij broedende Koolmezen gedurende de eilegfase werden blootgesteld aan lawaai in de nestkast. In deze fase verblijven vrouwtjes een groot deel van de tijd in de kast, van waaruit zij veelvuldig met hun man communiceren. De resultaten zijn niet eenduidig. De lawaai blootstelling lijkt weinig effect te hebben op het broedgedrag van vrouwen, maar tegelijkertijd zien we dat de mannen dichterbij gaan zitten zingen om het verlies als gevolg van lawaaimaskering te compenseren. vonden we dat Koolmezen op lawaaiige plekken gemiddeld minder eieren leggen. Daarnaast heb ik een grootschalig experiment uitgevoerd

[gratis pdf] [english summary]



limosa 83.2 2010
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster