Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

KOKS BJ, VAN SCHARENBURG CWM & VISSER EG (2001) Grauwe Kiekendieven Circus pygargus in Nedereland: balanceren tussen hoop en vrees. LIMOSA 74 (4): 121-136.

Het is louter toeval dat er tegenwoordig nog Grauwe Kiekendieven broeden in Nederland. Tien jaar geleden leek het er op dat de soort als broedvogel snel zou uitsterven. De grootschalige braaklegging van landbouwgrond in Oost-Groningen als gevolg van een EG-maatregel bood echter een nieuwe kans, die door de kiekendieven snel werd aangegrepen. Anders dan vroeger is de Grauwe Kiekendief tegenwoordig mede daardoor in Nederland vooral een cultuurlandvogel. Oat brengt nieuwe problemen met zich mee. In dit artikel wordt aannemelijk gemaakt dat de populatie zonder bescherming van de nesten in bouwland niet zelfstandig zou kunnen voortbestaan, maar afhankelijk zou zijn van immigratie.

In 1992 schetsten Zijlstra & Hustings (1992) de toen waarschijnlijke teloorgang van de Grauwe Kiekendief als broedvogel in Nederland; een gevolg van het ontginnen en versnipperen van de oorspronkelijke natuurlijke broedgebieden en de toegenomen rationalisatie van de landbouw. Door een toevallige EU-maatregel (McSharry- regeling) werd in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw een grote oppervlakte hoogproductieve landbouwgrond in met name het Groninger Oldambt uit de roulatie genomen en braak gelegd. Daardoor ontstond onder meer voor de Grauwe Kiekendief een situatie die zo aantrekkelijk bleek te zijn, dat een herstel van de kleine Nederlandse broedpopula- tie werd ingeluid. Ook andere muizeneters zoals Blauwe Kiekendief Circus cyaneus, Ruigpootbuizerd Buteo lagopus, Torenvalk Falco tinnunculus en Velduil Asio flammeus verschenen in opvallende aantallen als broedvogel of wintergasL Broedvogels als Kwartel Coturnix coturnix en Veldleeuwerik Alauda arvensis profiteerden eveneens van deze maatregel (Voslamber et al. 1993, Koks & van Scharenburg 1997, Hall et al. 1998). Hoofdverantwoordelijke voor de opvallende aantallen roofvogels was de Veldmuis MicroNs arvalis. Deze woelmuis kwam in grote aantallen voor en was veruit de belangrijkste prooisoort voor dagroofvogels, Ransuil Asio otus, Kerkuil Tyto alba en Velduil (Koks & van Scharenburg 1997).
      In dit artikel wordt het aantalsverloop van de Grauwe Kiekendief in Nederland en Oost-Gro- Limosa 74 (2001): 121-136 ningen in de jaren 1975-2000 beschreven. Op basis van het door ons in Oost-Groningen verzamelde materiaal worden voor de periode 1990-2000 de factoren belicht die van invloed zijn op het aantalsverloop, zoals nestplaatskeuze, voedsel, jongenproductie en het effect van nestbeschermingsmaatregelen.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 74.4 2001
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster