Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Kraaijeveld K. & Nieboer E.N. (2000) Late Quaternary paleogeography and evolution of arctic breeding waders. ARDEA 88 (2): 193-205
Middels een literatuurstudie werd de hedendaagse verspreiding van geografische vormen van drie arctisch broedende steltlopersoorten vergeleken met de beschikbaarheid van toendrahabitat tijdens de laatste 250 000 jaar. Koude toendra en poolwoestijnen blijken dramatisch te zijn gereduceerd tijdens warme interglacialen, hetgeen leidde tot genetische 'bottlenecks' in soorten die afhankelijk zijn van dit type habitat, zoals Kanoetstrandloper Calidris canutus en Steenloper Arenaria interpres. Tijdens de ijstijden konden zij echter broeden over grote gebieden. Soorten die in de lage Arctis broeden, zoals Bonte Strandloper Calidris alpina en Rosse Grotto Limosa lapponica, hadden minder te lijden van de warme periodes. Ondersoortvorming in deze soorten kan worden verklaard aan de hand van isolatie van populaties tijdens koude, zowel als warme periodes. Populaties die geisoleerd zijn geraakt in glaciale refugia, zijn genetisch verschillend van elkaar, terwijl vormen die pas zijn ontstaan na de laatste ijstijd niet onderscheidbaar zijn met de tot op heden gebruikte moleculaire methodes.


[close window] [previous abstract] [next abstract]