Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Johnstone I. & Norris K. (2000) Not all Oystercatchers Haematopus ostralegus select the most profitable Common Cockles Cerastoderma edule: A difference between feeding methods. ARDEA 88 (2): 137-153
Sinds de opkomst van de optimale foerageertheorieen in de jaren zeventig wordt vaak aangenomen dat dieren die naar voedsel zoeken, hun overlevingskansen maximaliseren door tijdens dat voedsel zoeken te proberen zoveel mogelijk energie in zo kort mogelijke tijd op te nemen. Deze theorie heeft tot veel onderzoek geinspireerd aan het gedrag van de makkelijk waar te nemen voedselzoekende Scholekster Haematopus ostralegus. Naast een groot aantal waarnemingen die overeenstemmen met dit simpele idee, zijn er ook waarnemingen dat Scholeksters niet altijd de meest profijtelijke prooien selecteren. Het ligt voor de hand dat in zulke gevallen niet alle kosten en baten simpelweg in termen van energie en tijd kunnen worden uitgedrukt. Er zijn dan mogelijk ook andersoortige kosten in het spel, zoals het risico van snavelbreuk of infectie met parasieten. Het ligt voor de hand dat die kosten samenhangen met de methode waarop de Scholeksters hun prooien openen: steken of hameren. Dit is de achtergrond van het hier beschreven onderzoek aan overwinterende Scholeksters in de Burry Inlet, een getijdengebied in Wales, en daar van Kokkels Cerastoderma edule leven. De auteurs beginnen met het beschrijven van een aangepast optimaal prooikeuzemodel, waarin bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met het feit dat Scholeksters soms pas na enig hannesen met de prooi kunnen vaststellen of deze profijtelijk kan worden geopend. De stekende Scholeksters zochten op het oog naar Kokkels, terwijl de hameraars puur op de tast zochten (naaien) of een combinatie van beide zoekmanieren gebruikten (prikken). Uit experimenten bleekdat de auteurs in het veld de neiging hadden de grootte van de gegeten Kokkels een beetje te onderschatten, maar hiervoor kon worden gecorrigeerd en dit had daardoor geen gevolgen voor de schattingen van de parameters in het prooikeuzemodel. Stekers selecteerden vooral grote Kokkels, terwijl hameraars Kokkels van intermediaire grootte selecteerden. Daarbij moet worden aangetekend dat hameraars vooral de kleine Kokkels ter plekke consumeerden, zodat de grootte niet kon worden geschat, met als gevolg dat er een duidelijk verschil is tussen grootteselectie op basis van veldschattingen en prooirestcollecties. Hameraars hadden meer tijd nodig dan stekers om een prooi te openen of om vast te stellen dat een prooi niet kon worden geopend. De kans om een aangepikte Kokkel te openen, nam zowel voor hameraars als voor stekers af met de grootte. Hameraars hadden het grootste succes rond het moment van laagwater wanneer het sediment goed is uitgedroogd. Hannestijd en kans op succesvol openen hangen dus niet alleen af van kokkelgrootte en specialisatie, maar ook van het seizoen en het stadium in de getijcyclus. Voor zowel stekers als hameraars nam het prooiprofijt sterk toe met de prooigrootte. Op basis van al deze metingen en verbanden konden de waarden in het prooikeuzemodel geschat worden. Volgens de berekeningen zouden zowel hameraars als stekers onder de meeste condities geen Kokkels moeten eten die kleiner zijn dan 15 mm. Het bleek dat stekers zich het gehele seizoen vrijwel volgens verwachting gedroegen. In tegenstelling tot stekers selecteerden de hameraars echter steeds grotere Kokkels in de loop van het seizoen, waardoor de grootteselectie steeds beter in overeenstemming kwam met de voorspelling van het optimale prooikeuzemodel. In het begin van de winter aten de hameraars volgens de voorspellingen te veel kleine Kokkels. Het zou goed kunnen dat het risico van snavelbreuk hoger is voor hameraars dan voor stekers en dat er meer kracht nodig is om een grote Kokkel open te hameren. Dat zou kunnen verklaren waarom hameraars pas grote Kokkels, die gevaarlijk zijn voor de snavel maar profijtelijk vanwege de energie, gaan eten als hun energiebehoefte hoog is.


[close window] [previous abstract] [next abstract]