Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Loonstra A.H.J., Piersma T. & Reneerkens J. (2016) Staging duration and passage population size of Sanderlings in the western Dutch Wadden Sea. ARDEA 104 (1): 49-61
De Waddenzee is voor veel steltlopers een belangrijk gebied om te ruien en om op te vetten tijdens de trek. In de eerste jaren van de georganiseerde tellingen in de Waddenzee werden nog niet veel Drieteenstrandlopers Calidris alba geteld. Sinds het begin van deze eeuw lijkt de Waddenzee echter voor deze soort een belangrijke functie te vervullen tijdens de voor- en najaarstrek, een ontwikkeling die wellicht samenhangt met de toename van de populatie Drieteenstrandlopers die de Oost-Atlantische trekroute gebruikt. Aan de hand van waarnemingen van gekleurringde Drieteenstrandlopers bij Griend in de westelijke Wadden zee hebben we in 2013 en 2014 vogels die tijdens de najaarstrek hun vleugels in de Waddenzee ruiden, vergeleken met vogels die hier niet ruiden. Waarnemingen uit de winter en hun zwaardere gewicht bevestigden dat de niet ruiende vogels slechts opvetten in de Waddenzee voor verdere trek naar de Afrikaanse kust ten zuiden van de Sahara. We waren vooral benieuwd naar eventuele verschillen tussen beide groepen vogels in de verblijfsduur in de Waddenzee, de dagelijkse kans dat vogels uit het onderzoeksgebied vertrokken en de jaarlijkse trouw aan het westelijk deel van de Nederlandse Waddenzee. Corrigerende voor het verloop, maakten we tenslotte een schatting van het totaal aantal Drieteenstrandlopers dat in beide jaren gebruikt maakte van het gebied. Drieteenstrandlopers die in de Waddenzee hun vleugelpennen ruiden alvorens verder te trekken, verbleven daar in 2013 gemiddeld 32 dagen en in 2014 gemiddeld 36 dagen tegenover 9 respectievelijk 12 dagen voor de niet-ruiende vogels, die half september al weer waren vertrokken. Het aandeel ruiende Drieteenstrandlopers dat in het tweede onderzoeksjaar werd teruggezien in ons onderzoekgebied, was groter dan het aandeel niet-ruiende vogels. We berekenden dat in 2013 27.546 (95% betrouwbaarheidsinterval CI: 22.739 - 41.449) en in 2014 22.574 (95% CI: 16.436- 46.114) Drieteenstrandlopers gebruik hebben gemaakt van dit deel van de Waddenzee. Dat is 11–14% van de totale populatie Drieteenstrandlopers die gebruik maakt van de Oost-Atlantische trekroute. Het westelijk deel van de Nederlandse Waddenzee, en met name het eiland Griend en omliggende wadplaten, is dus van groot belang voor Drieteenstrandlopers die langs deze trekroute overwinteren.


[close window] [previous abstract] [next abstract]