Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Lok T., Overdijk O. & Piersma T. (2014) Interpreting variation in growth of Eurasian Spoonbill chicks: disentangling the effects of age, sex and environment. ARDEA 102 (2): 181-194
De conditie van een kuiken kan een gevoelige graadmeter zijn voor lokale voedselomstandigheden en is vaak een goede voorspeller voor de overlevingskans na het uitvliegen. Om een betrouwbare maat te krijgen voor de conditie van kuikens van een bepaalde soort moeten we weten hoeveel variatie in lichaamsgrootte er kan bestaan, hoe de leeftijd kan worden geschat en hoe gevoelig de groei van verschillende lichaamsmaten is bij slechte lokale omgevingsomstandigheden. Om deze kennis te vergaren hebben we gekeken naar de geslachtsspecifieke variatie in de groei van verschillende lichaamsmaten en het gewicht van Lepelaars Platalea leucorodia. We hebben 35 kuikens die opgroeiden in kleine kolonies op Schiermonnikoog, elke drie dagen gemeten om gedetailleerde groeicurven tot uitvliegen te bepalen (gebaseerd op de 12 kuikens die zijn uitgevlogen) en om te bepalen in welke mate de groei van verhongerde kuikens (n = 11) was vertraagd ten opzichte van die van de overlevende kuikens. De groeicurven hebben we vervolgens vergeleken met metingen aan twee tot vijf weken oude kuikens uit (vooral) grotere kolonies uit 2007–2009 waarvan de uitkomstdatum nauwkeurig kon worden geschat (n = 631). De groei van alle maten, met uitzondering van de achtste grote slagpen, verschilde tussen mannetjes en vrouwtjes, met de grootste verschillen voor de asymptotische waarden voor tarsuslengte en lichaamsgewicht. Volwassen mannetjes worden 17% zwaarder dan vrouwtjes, en krijgen 22% langere tarsi. Bij ernstig voedseltekort was de toename in lichaamsgewicht en groei van de tarsus relatief lager dan de groei van de (kop-) snavel en de achtste grote slagpen. Als index voor de conditie van een lepelaarkuiken stellen we voor om de relatieve afwijking in lichaamsgewicht ten opzichte van het voorspelde gewicht voor een gegeven leeftijd en geslacht te gebruiken. Om de conditie te kunnen schatten van de kuikens die van kleurringen worden voorzien (als ze 2–5 weken oud zijn) stellen we daarom voor om ten minste de achtste grote slagpen te meten voor de leeftijdsbepaling, de tarsus voor de geslachtsbepaling en het lichaamsgewicht als een maat die de invloeden van leeftijd, geslacht én omgeving omvat.


[close window] [previous abstract] [next abstract]