Ardea Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union |
Fijn R.C., Hiemstra D., Phillips R.A. & van der Winden J. (2013) Arctic Terns Sterna paradisaea from the Netherlands migrate record distances across three oceans to Wilkes Land, East Antarctica. ARDEA 101 (1): 3-12 |
De Noordse Stern Sterna paradisaea spreekt tot onze verbeelding vanwege zijn uitzonderlijk lange trekweg tussen de arctische broedgebieden en de overwinteringsgebieden in het Zuidpoolgebied. Met behulp van geolocators is vastgesteld dat Noordse Sterns die op Groenland, IJsland en in Maine (USA) broeden, buiten de broedtijd de meeste tijd in de Weddell Zee (Antarctica) verblijven. Ze vliegen hierheen via een tussenstop in de noordelijke Atlantische Oceaan en een route die via de westkust van Afrika of langs Zuid-Amerika loopt. Van scheepstellingen is bekend dat Noordse Sterns niet alleen in de Weddell Zee voorkomen, maar ook in gebieden meer naar het oosten. Ook enkele terugmeldingen van geringde sterns en waarnemingen van de oostkust van Zuid-Afrika en de kust van Australië en Nieuw-Zeeland doen vermoeden dat er ook andere routes in gebruik zijn, bijvoorbeeld via de Indische Oceaan. Nederlandse Noordse Sterns broeden 3000 km oostelijker dan de sterns van Groenland, aan de zuidrand van het broedareaal. De aantallen zijn klein en nemen af. Om meer inzicht te krijgen in de trekroutes, pleisterplaatsen en overwinteringsgebieden zijn in 2011 zeven Noordse Sterns in Noord-Groningen met een geolocator uitgerust. Alle vogels keerden in 2012 terug en konden worden gevangen. Vijf loggers waren nog beschikbaar en openbaarden een opzienbarende trekroute. De sterns waren gemiddeld 273 ± 7 dagen onderweg. Ze vlogen alle naar dezelfde pleisterplaats in de noordelijke Atlantische Oceaan waar de sterns van Groenland twee weken later verblijven. Evenals deze sterns vlogen de Nederlandse sterns (zij het eerder) vervolgens naar een gebied ten westen van Namibië. Hierna volgden de vogels van Nederlandse kolonies een andere route. Ze vlogen eerst over de Indische Oceaan naar een tevoren onbekende pleisterplaats tussen 20–40°N and 65–100°O (omgeving van Amsterdam Eiland). Vanaf deze pleisterplaats trokken ze vervolgens door naar zeegebieden ten zuiden van Australië. Een deel vloog vanaf hier zuidwaarts naar het Zuidpoolgebied, maar één vogel vloog door naar Nieuw-Zeeland om daarna naar Antarctica af te buigen. Tijdens de zuidelijk zomer vlogen ze langs de kust van Antarctica westwaarts, waarbij ze in het zeegebied tussen 35–150°O verbleven. In maart keerden ze naar het noorden terug met een tussenstop in de noordelijke Atlantische Oceaan. Het is ons met de geolocators gelukt in detail een trekroute te beschrijven die uniek is in de vogelwereld. De afgelegde afstand van de sterns bedroeg gemiddeld zo’n 90.000 km, een recordafstand. Als de afstanden die op de pleisterplaatsen onderweg en in het overwinteringsgebied niet worden meegerekend, was de trekweg gemiddeld 48.700 km. |