Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Visser J. (1988) Seasonal changes in shield size in the Coot. ARDEA 76 (1): 56-63
Een opvallend kenmerk van de Meerkoet is de witte bles, die een duidelijk contrast vormt met het zwarte verenkleed. De bles speelt een belangrijke rol bij de dominantie over soortgenoten, territoriale activiteit en paarvorming. Grootte en dikte van de bles zijn niet constant maar vertonen een uitgesproken seizoensverloop (Fig. 1 en 2). Doel van deze studie is de variatie in blesgrootte te verklaren in relatie tot geslacht, leeftijd, status, conditie en seksuele rijpheid van de individuele vogel. Het onderzoek is uitgevoerd op de Westeinderplassen bij Aalsmeer. Vanaf 1964 worden daar grote aantallen Meerkoeten geringd en teruggevangen. Uit dit materiaal werden 5.588 vangsten geselecteerd van vogels van bekend geslacht, leeftijd en status (autochtoon of niet-autochtoon). Van elke vangst was de vleugellengte, het gewicht en de blesgrootte bekend (Appendix 1 en 2). Fig. 1 en 2 laten zien dat de verschillende categoriedn verschillen in gemiddelde blesgrootte, maar ook dat er verschillen bestaan in seizoentrends. De vraag is in hoeverre deze verklaard kunnen worden door de lichaamsgrootte en de conditie van de vogel. Om dit te kunnen controleren werd de blesgrootte gecorrigeerd voor lichaamsgrootte en conditie. Na deze correctie (Fig. 3) kunnen de verschillen als volgt samengevat worden: 1. de bles van de mannen is groter dan die van de vrouwen over de periode maart t/m juli, voor zowel jong als oud. 2. de bles van de oude vrouwen is groter dan die van de oude mannen in november en december, zowel bij de autochtone als niet-autochtone vogels, maar niet bij de jonge vogels. 3. hoewel de zich ontwikkelende bles van de jongen in hun eerste herfst nog klein is, overtreft deze de bles van de oude vogels in maart en april, terwijl het omgekeerde weer gebeurt na juni. Dit 'crossing over' effect doet zich voor bij beide geslachten. In het algemeen bezetten jonge vogels hun broedterritoria later dan oude vogels. Omdat ook het maximum in blesgrootte bij jonge vogels later valt dan dat bij oude vogels kan dit een verklaring zijn voor het 'crossing over' effect in maart en april. Eenzelfde effect na juni (de oude vogels hebben dan weer grotere blessen) houdt mogelijk verband met het begin van tweede legsels en een daarmee samenhangende toename in territoriale activiteit. Het percentage oude vogels dat een tweede legsel begint is n.l. beduidend hoger dan dat van de jonge vogels. M.b.v. een regressiemodel werd het verband onderzocht tussen blesgrootte en gewicht. De resultaten geven een duidelijke indicatie dat de grootte van de bles ook bepaald wordt door de conditie van de vogel. Er bestaat een positief verband tussen blesgrootte en gewicht of grootte van de gonaden (Fig. 4 en 5), zelfs als er gecorrigeerd is voor vleugellengte en gewicht. Het is waarschijnlijk dat de ontwikkeling van bles en gonaden onder invloed staan van hetzelfde hormonale systeem en dat de bles gezien kan worden als een maat voor de seksuele rijpheid. Het is zeer waarschijnlijk dat de bles eveneens een signaalfunctie heeft tegenover soortgenoten. Deze kunnen er de seksuele rijpheid en/of de territoriale status uit aflezen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]