Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Kruuk H. (1967) Competition for food between vultures in East Africa. ARDEA 55 (3-4): 171-193
1. Kadavers vormen de enige of voornaamste voedselbron van zes soorten gieren in de Serengeti, Tanzania; dit artikel behandelt het vraagstuk van de voedselconcurrentie tussen deze soorten. Waarnemingen werden gedaan over verschillen en overeenkomsten in het foerageergedrag, aankomst en vertrek bij een karkas, intra- en interspecifieke agressie en betrekkingen+ met roofdieren. 2. Witrug- en Rnppells Gieren (Pseudogyps africanus en Gyps rnppellii) foerageerden op een lijk door er het zachte vlees uit te trekken; zij hadden geen andere voedselbronnen. Zwarte Oorgieren en Witkopgieren (Torgos tracheliotus en Trigonoceps occipitalis) hielden zich veel vaker bezig met het afscheuren van repen vlees en huid, of met het oppikken van grotere stukken rondom het karkas. Zij doodden soms ook zelf een prooi. Kap- en Aasgieren (Necrosyrtes monachus en Neophron percnopterus) pikten zeer kleine stukjes op rondom het eigenlijke kadaver, de Kapgier van de grond en de Aasgier vaker van botten; deze soorten aten ook insecten en afval rondom dorpen. 3. Enige morfologische verschillen met betrekking tot het foerageren worden beschreven. 4. Witkopgieren arriveerden en vertrokken gewoonlijk het eerst, de Kapgieren het laatst; de andere soorten namen een tussenplaats in. 5. Zwarte Oorgieren waren het meest agressief, gevolgd door Rnppells Gieren. Zij hadden meer succes met het stelen van voedsel van andere soorten. Er waren aanwijzingen dat alle soorten vaker vochten met soortgenoten dan met andere soorten, terwijl gevechten tussen soorten meestal voorkwamen tussen die welke hetzelfde soort voedsel eten. 6. Zwarte Oorgieren en Witkopgieren bleven verder van de grote roofdieren vandaan dan de andere soorten, hetgeen hun kansen om te foerageren benadeelde. 7. Zo wordt dus aangetoond dat verschillen in foerageergedrag, vermogen tot het vinden van kadavers en agressie al deze verschillende soorten in staat stellen karkassen als hun voornaamste voedselbron te exploiteren. In het geval van de Witruggier en Rnppells Gier wordt echter beredeneerd dat zij in deze streek tezamen kunnen voorkomen omdat de meest agressieve soort, Rnppells Gier, slechts, een beperkt aantal nestplaatsen heeft. Hun voedselzoekgedrag vertoont zeer veel overeenkomst. 8. De geografische gebieden waar de verschillende soorten voorkomen overlappen het meeste van die soorten welke de minste overeenkomst in voedselecologie vertonen. 9. De betrekking tussen gieren en de ecologie van de grote zoogdieren wordt kort besproken.


[close window] [previous abstract] [next abstract]