Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Moreau R.E. & Wayre P. (1968) On the Palaearctic quails. ARDEA 56 (3-4): 209-227
Vooral de laatste jaren is er een strijdvraag gaande omtrent de onderlinge verwantschap van de Europese Kwartel (Coturnix coturnix), die westelijk Eurazid bewoont tot aan het Baikalmeer, en de oostelijk daarvan levende kwartels. De laatste worden door sommige, doch lang niet alle auteurs verdeeld in een vastelandsgroep (ussuriensis) en een Japanse eilandgroep (japonica). Er heerst onzekerheid over de vraag of men met een, twee, of misschien zelfs met drie soorten te maken heeft. De recente Russische literatuur beschouwt alle vormen als een soort, zoals Hartert dat in 1921-1922 reeds deed, doch Vaurie (1965) behandelt deze groepen als twee soorten inclusief de ondersoort Coturnix japonica ussuriensis (verspreidingskaart in Fig. 1). De groepen verschillen in lichaamsgrootte, verenkleed en geluid, doch geen van de drie kenmerken leidt tot overtuigende systematische conclusies. Er wordt op gewezen dat het kweken van Kwartels in Japan reeds in de 14e eeuw op grote schaal plaats vond. Aanvankelijk werden de vogels om hun 'zang' gehouden; pas later bleken zij uitstekende eiproducenten te zijn. Op een leeftijd van minder dan twee maanden beginnen de jonge hennen al eieren te leggen, terwijl zij gemakkelijk tot 200 eieren per jaar kunnen produceren. Uiteraard heeft een eeuwenlange selectie op het geluid (de 'zang') plaats gevonden. Daardoor is er veel verscheidenheid ontstaan en heerst er over het geluid van de 'Japanse Kwartels' thans zo veel verwarring. Een ding staat vast, de roep ('zang') van de Oost-Aziatische Kwartels verschilt opmerkelijk van die van de Europese. De Europese Kwartel heeft een dactylisch ritme (Engels: wet-my-lips; Nederlands: kwik-me-dit); de roep van de Oost-Aziatische is niet-dactylisch en bestaat uit een herhaald en schor kraaien. Er moet evenwel onderscheid gemaakt worden tussen de roep van 'wilde' Kwartels uit Japan, Japanse 'handelskwartels' en Oost-Aziatische vastelandskwartels. Van de roep van Europese, OostAziatische (Amoergebied), wilde Japanse en Japanse handelskwartels worden in de Figuren 2-5 sonogrammen gegeven. Oost-Aziatische Kwartelhanen hebben in de zomer roodbruine keelveren, maar in het winterkleed lijken zij weer sprekend op Europese Kwartels, met uitzondering van de vorm van de keelveren die langwerpig en puntig is. Bet verenkleed, de rui en het effect van slijtage van de veren worden beschreven. Oost-Aziatische Kwartels zijn kleiner dan Europese, doch er is enig overlap in afmetingen. Bet is niet onmogelijk dat de Oost-Aziatische vastelandskwartels groter zijn dan de Japanse; er zou dan van het bekende ecogeografische verschijnsel van Bergmann sprake zijn, hetgeen voor conspecificiteit van de groepen zou kunnen pleiten. Terwijl de Japanse handelskwartels bijzonder gemakkelijk op grote schaal in gevangenschap worden gekweekt (met name thans ook in Italid, maar ook in Engeland), is van de Europese Kwartels bekend, dat zij uitzonderlijk moeilijk in gevangenschap tot broeden zijn te brengen. Er werden door een van de auteurs (P.W.) kruisingsproeven ondernomen tussen Europese Kwartels (wildvang) en Japanse handelskwartels. Ook werden terugkruisingen verricht. Bet bleek niet moeilijk om deze bastaarden te verkrijgen, ofschoon vorige (Italiaanse) onderzoekers in dit opzicht tot tegengestelde resultaten waren gekomen. Bet verenkleed van de bastaarden bleek intermediair te zijn, ofschoon een zgn. 'baard' (Oost-Aziatische kenmerk) slechts bij een van de zeven verkregen bastaardhanen optrad. De roep van de bastaardhanen verschilde zowel van die van de Europese en wilde Japanse Kwartels als van die van de Japanse handelskwartels (sonogrammen in Fig. 6-8). De bereikte resultaten werpen wel een nieuw licht op de systematische verhoudingen van de Europese en Oost-Aziatische Kwartels, maar leiden niet tot definitieve conclusies. Daartoe zou veel meer van de Oost-Aziatische vastelandskwartels ('ussuriensis') bekend moeten zijn en zouden veel uitgebreider kruisingsproeven met in het wild gevangen vogels van elk der groepen genomen moeten worden. Voorlopig komen de auteurs tot de conclusie dat de systematische verhouding van deze Kwartels niet met behulp van de conventionele taxonomische categoriedn kan worden weergegeven.


[close window] [previous abstract] [next abstract]